w6 i1 Procenten breuken procenten 2F

Verhoudingen, breuken en procenten 2F
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Verhoudingen, breuken en procenten 2F

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

3 soorten %-sommen
  1. 6% van 720.....
  2.  Hoeveel % is 391 van 894?
  3.  Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?

Slide 4 - Diapositive

1. 6% van €720

Stap 1: wat is 100%?
Stap 2: bereken 1%
Stap 3: bereken het aantal %.



Stap 1:  €720
Stap 2: €720 : 100 = €7,20
Stap 3: €7,2 x 6 = €43,20
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 5 - Diapositive


A
15
B
17
C
16
D
19

Slide 6 - Quiz

Etienne en Elsa gebruiken 21% van hun inkomen voor de huur van hun huis. Hun gezamenlijke inkomen is €2950,--. Hoeveel € is hun huur?
Schrijf de berekening op.

Slide 7 - Question ouverte

2. Hoeveel % is 391 van 894?
Voor deze som gebruik je de formule:

Deel : geheel x 100

391 : 894 x 100 = 43,7%

Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 8 - Diapositive

Elsbeth krijgt €55,-- zakgeld per maand. Haar telefoonabonnement is €11,50. Hoeveel % van haar zakgeld besteed ze aan haar telefoonabonnement?
Rond af op 1 decimaal en schrijf je berekening op.

Slide 9 - Question ouverte

5 leerlingen van de 28 leerlingen hebben een onvoldoende.
Bereken hoeveel % van de leerlingen een onvoldoende heeft. Schrijf je berekening op. Rond af op 1 decimaal

Slide 10 - Question ouverte

Meneer Megens verdient per jaar 35.000 euro en 212 euro hiervan zijn YouTube-inkomsten. Hoeveel procent van zijn totale inkomen komt uit YouTube? Rond af op 1 decimaal.

Slide 11 - Question ouverte

3. Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
1. bereken eerst het verschil.  €85 - €69 = €16
2. deel : geheel x 100                  €16 : €85 x 100 = 18,8%
of in één berekening:
(nieuw - oud) : oud x 100
 (€69 - €85) : €85 x 100 = -18,8%
Schrijf de som op je kladblaadje

Slide 12 - Diapositive

Jongeren met startkwalificatie verdienen gemiddeld € 32.500 per jaar, terwijl jongeren zonder startkwalificatie gemiddeld € 24.050 verdienen.
Bereken hoeveel procent jongeren zonder startkwalificatie gemiddeld per jaar minder verdienen dan jongeren met startkwalificatie. Schrijf je berekening op. (welke formule heb je nodig?)

Slide 13 - Question ouverte

Maria heeft een airpods gekocht voor 200 euro, ze heeft ze via Marktplaats verkocht voor 76 euro. Voor hoeveel procent van de totaalprijs heeft Marie de pods verkocht?

Slide 14 - Question ouverte

Mix verhoudingen/procenten/ breuken

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Op een dag voor jonge boeren zijn 132 deelnemers.
2 op de 3 deelnemers zijn vrijgezel. Hoeveel vrijgezellen zijn er op de dag voor jonge boeren?

Slide 17 - Question ouverte

Een chocoladereep met hazelnoten en rozijnen weegt 900 gram. De chocoladereep bestaat voor 9% uit rozijnen en voor één negende (1\9) uit hazelnoten. Van welk ingrediënt zit het meeste in de chocoladereep: rozijnen of hazelnoten?

Slide 18 - Question ouverte

Waarom hazelnoten?
900 gram = 100%

9% is  9 (is 1%) x 9 = 89 gram rozijnen
1/9 is (900 / 9) = 90 gram hazelnoten

Slide 19 - Diapositive

Van de 550 mensen die meededen aan een enquête, gaven er 330 aan dat hun baan niet aansluit op hun studie.
Hoeveel procent is dat?

Slide 20 - Question ouverte

Verder oefenen?

Slide 21 - Diapositive