3H grammatica zinsdelen blok 5

3H
grammatica zinsdelen blok 5
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

3H
grammatica zinsdelen blok 5

Slide 1 - Diapositive

Samentrekking
Een samentrekking komt voor in nevenschikkende zinnen.
Om een onnodige herhaling van woorden te voorkomen, laat je woorden uit het tweede deel weg.
  • De fabriek vervuilt de lucht en de fabriek vervuilt de rivier.
  • De fabrief vervuilt de lucht en de rivier.
  • Mijn kapper heeft mijn haar gewassen en mijn kapper heeft mijn haar geknipt.
  • Mijn kapper heeft mijn haar gewassen en geknipt.

Slide 2 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Bij een foutieve samentrekking zijn een of meerdere woorden weggelaten die niet weggelaten mogen worden.
Het deel dat je mag weglaten moet:
  • bij zinsontleding hetzelfde zinsdeel zijn
  • bij woordsoortbenoeming dezelfde woordsoort zijn
  • dezelfde betekenis hebben.
Extra uitleg

Slide 3 - Diapositive

Foutieve samentrekking
  1. De fietsenstalling is vaak overvol en wil men daarom uitbreiden.
  2. Marit is door Mustafa geholpen en daar erg blij mee.
  3. Onze buren houden kippen en van harde muziek.
De fietsenstalling is in de eerste zin het onderwerp. In de tweede zin niet, daarom mag je het niet weglaten.

De fietsenstalling is vaak overvol en men wil haar uitbreiden.
'Is' is in de eerste zin een hulpwerkwoord, maar in de tweede zin een koppelwerkwoord. Je mag 'is' niet weglaten.

Marit is door Mustafa geholpen en is daar erg  blij mee.

Het 'houden' van dieren is een andere betekenis dan ergens van houden. Je mag het woord houden niet weglaten.

Onze buren houden kippen en houden van harde muziek.

Slide 4 - Diapositive

Ik moet en zal slagen dit jaar, want ik wil echt niet blijven zitten in klas 3.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 5 - Quiz

De docent leidde het nieuwe onderwerp in en de leerlingen om de tuin.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 6 - Quiz

Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 7 - Quiz

Paul is ziek en naar huis gegaan.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 8 - Quiz

Sinterklaas had acht bier en een mijter op.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 9 - Quiz

De cadeautjes stonden onder de trap en werden later uitgepakt.
A
foutieve samentrekking (grammaticaal verschil)
B
goede samentrekking
C
foutieve samentrekking (betekenisverschil)
D
geen samentrekking

Slide 10 - Quiz

Bedenk zelf een zin waarbij sprake is van samentrekking

Slide 11 - Question ouverte

Verbeter de onderstaande foutieve samentrekking:
In onze straat wordt een verkeersdrempel aangelegd en huizen gebouwd.

Slide 12 - Question ouverte