Les 3 - Literaire genres

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Definitie van 'genre'
  • Verzameling van teksten die op grond van bepaalde overeenkomsten onder één noemer kunnen worden gebracht.

  • Overeenkomst in vorm, inhoud of doelgroep

Slide 2 - Diapositive

Fictie
non-fictie

Slide 3 - Diapositive

Onderverdeling genres fictie
  1. Thriller
  2. Fantasy
  3. Sciencefiction
  4. Jeugdliteratuur
  5. Gedichten
  6. Strips
  7. Romans

Slide 4 - Diapositive

Onderverdeling romans en verhalen

Avonturenromans


Psychologische romans


Ideeënromans




thrillers, schelmenroman, detectives, reisverhalen

binnenwereld personage, ontwikkelingsroman, bildunsroman
 
historische roman, sciencefiction, dagboek, briefroman, autobiografie en autofictie

Slide 5 - Diapositive


1. Ga naar deze pagina: Test je niveau
2. Kies de uitspraak die het beste bij je past
3. Noteer je leesniveau in de volgende slide


Slide 6 - Diapositive

Welk niveau past bij jou op dit moment?
Ben je het daarmee eens?

Slide 7 - Question ouverte

Onderverdeling genres non-fictie

  1. Geneeskunde
  2. Psychologie
  3. Rechten
  4. Kookboeken
  5. Tuinboeken
  6. Reisboeken
Opdracht
1. Ga naar de site https://www.bibliotheek.nl
2. Zoek in de catalogus naar het genre 'Non-Fictie', 'Waargebeurd' met als onderwerp 'True Crime'
3. Noteer in de volgende slide het boek van je voorkeur. Je mag ook een ander onderwerp kiezen.

Slide 8 - Diapositive

Welk boek heb je gevonden? En waarom lijkt het je een interessant boek?

Slide 9 - Question ouverte

Op basis waarvan worden kenmerken van genres vastgesteld? (p. 136- 137 van je handboek) Geef antwoord in een volledige zin.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de functie van een genre voor de lezer? (p. 136-137 van je handboek) Geef antwoord in een volledige zin.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de functie van een genre voor de schrijver? (p. 136-137 van je handboek)

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het belangrijkste onderscheid tussen de klassieke en moderne poëzie? (p. 138-139 van je handboek)

Slide 13 - Question ouverte

Zoek op de site lezenvoordelijst.nl de roman 'Komt een vrouw bij de dokter'. Kijk bij detailinformatie. Tot welk genre wordt dit boek gerekend?
Geef antwoord in een volledige zin.

Slide 14 - Question ouverte

Zoek op de site lezenvoordelijst.nl de roman 'Cel'. Tot welk genre wordt dit boek gerekend? Kijk bij detailinformatie. Geef antwoord in een volledige zin.

Slide 15 - Question ouverte

Zoek op de site lezenvoordelijst.nl de roman 'Het leven uit een dag'. Tot welk genre wordt dit boek gerekend? Kijk bij detailinformatie. Geef antwoord in een volledige zin.

Slide 16 - Question ouverte

Als havoleerling start je op een bepaald leesniveau. Welk niveau is dat, denk je?
A
niveau 1
B
niveau 2
C
niveau 3
D
nivea 4

Slide 17 - Quiz

Bedenk voor één van onderstaande genres een verhaallijn (plot) die heel typerend is voor het betreffende genre. Gebruik niet meer dan 50 woorden per genre.

thriller, ontwikkelingsroman, sage, eigen keuze

Slide 18 - Question ouverte

Wat zijn literaire genres?

Slide 19 - Question ouverte

opdracht 
sprookjes hebben vaak een morele boodschap en ook een zekere psychologie, omdat hoofdpersonen en andere personages geleid worden door menselijke zwakheden of extreem goed of slechte karaktereigenschappen. 
kies een sprookje. Wat is de morele les van dit sprookje en wat is het karakter van de hoofdpersoon ? 

Slide 20 - Diapositive

Welke sprookje heb je gekozen?
Wat is de morele les?
Wat is het karakter van de hoofdpersoon?

Slide 21 - Question ouverte

Einde
Neem de theorie goed door. Het is leerstof voor de 1e toets.

Slide 22 - Diapositive

Wat betekenen de volgende woorden?
Gebruik de site: https://www.woorden.org en https://www.woorden.org/spreekwoord.php

1. categoriseren 2. clichématig 3. elkaar de loef afsteken 4. expressief 5. moralistisch
6. normatief 7.oraal 8. triviaal 9. vergankelijkheid 10. virtuositeit

Slide 23 - Question ouverte

Wat betekent: (zie pagina 137, 138 en 139)
1. evocatie 2. epos 3. mythen 4. legenden 5. sagen 6. sprookjes 7. fabels
8. ballade 9. puntgedicht 10. limerick 11. sonnet

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de functie van een genre-indeling?

Slide 25 - Question ouverte


  • Gebruik filters om je keuze te beperken

Slide 26 - Diapositive

Werkfase
  • Maak de opdrachten in LessonUp. Log in met je eigen gegevens. 
  • Voor sommige vragen heb je je hand- en oefenboek nodig
  • Je kunt ook de vragen schriftelijk beantwoorden. 
    Het gaat om vraag 1, 2, 3, 6 en vraag 7, pagina 138-139 oefenboek

Slide 27 - Diapositive

Kies een sprookje. Wat is de morele les van dit sprookje en wat is het karakter van de hoofdpersoon?

Slide 28 - Question ouverte

Na de vakantie gaan we gezinnen met de leesclubs. Welk boek ga je lezen? Hoeveel bladzijden heb je al gelezen? Hoeveel bladzijden moet je per dag lezen om het in twee weken uit te hebben?

Slide 29 - Question ouverte