Thema A: Spreken - Activerend Presenteren

Spreken - Activerend Presenteren
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spreken - Activerend Presenteren

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
1. Ik kan intonatie, tempo, volume en gebaren correct gebruiken bij het (activerend) spreken. 

Slide 2 - Diapositive

Planning 
1. Voorkennis activeren
2. Uitleg activerend presenteren
3. Gezamenlijk oefenen
4. Aan de slag met activerend presenteren!

Slide 3 - Diapositive

Kun je leren presenteren?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Waarover heb je (tot nu toe) wel eens gepresenteerd? Waar was dit?

Slide 5 - Question ouverte

Wat vind je belangrijk bij een presentatie? Wat is er volgens jou nodig om een goede presentatie te geven?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is je hoofddoel als je jouw klasgenoten in de komende weken jouw spreekbeurt presenteert?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Activerend presenteren
Activerend spreken --> doel: anderen overhalen iets wel/niet
te doen. 
Behaal je dit doel? --> Afhankelijk van wat je zegt, maar zeker ook van hoe je iets zegt. --> non-verbale communicatie

Non-verbale communicatie: meer dan 50% bepalend!

Slide 8 - Diapositive

Hoe presenteer je activerend?
1. Maak gebaren;
2. Varieer in volume, spreektempo en intonatie;
3. Ondersteun wat je zegt met je gezichtsuitdrukking.

Slide 9 - Diapositive

Huh? Intonatie?
A
Afwisseling in snelheid van spreken
B
Afwisseling in toonhoogte
C
Afwisseling in geluidsvolume

Slide 10 - Quiz

Welk filmpje spreekt jou het meest aan?
Filmpje 1
Filmpje 2

Slide 11 - Sondage

Waarom? (Noteer het filmpje en de uitleg)
Filmpje 1, omdat ....
Filmpje 2, omdat ....

Slide 12 - Question ouverte

Geef Freek en Anoeska een tip voor hun presentatie!

Slide 13 - Question ouverte

Aan de slag 
1. Lees tekst 1 en 2 op pagina 126 van je boek en kies de tekst die jou het meest aanspreekt. 
2. Onderstreep de woorden waarop je extra nadruk wil leggen.
3. Markeer de woorden/zinnen die je met gebaren kunt ondersteunen. 
4. Geef met pijltjes aan waar je je stem omhoog/omlaag wil doen.
5. Oefen een paar keer, zodat je de tekst straks (bijna) uit je hoofd kent.
6. Oefen met een klasgenoot.
7. Geef elkaar feedback!
8. Presenteer voor de klas! (Sommige leerlingen)

Slide 14 - Diapositive