Ademhaling

Ademhaling
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Ademhaling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ademhaling?
Proces:

Zuurstof wordt aangevoerd en opgenomen

Koolzuurgas wordt afgevoerd

Afwisseling door in- en uitademing

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inademing
Je gebruikt spieren: actief proces

Om lucht in de longen te krijgen heb je ruimte nodig in je borstholte (thorax) dit doen de ademhalingsspieren

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inademen
- Via neus/mond door de luchtpijp naar de longen
- Vanuit de longen wordt zuurstof opgenomen in je bloed
- Het bloed brengt het zuurstof naar de spieren en de rest van het lijf
- Het middenrif is de belangrijkste ademhalingsspier
- Tussenribspieren zijn ook ademhalingsspieren, maar minder belangrijk

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitademing
-Ontspannen van de spieren: passief proces
-Kost geen energie: zwaartekracht zorgt dat thorax zakt
- Ruimte in thorax wordt kleiner: lucht uit longblaasjes stroomt naar buiten

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademfrequentie
Het aantal ademhalingen per minuut

Bij volwassene in rust: 15 tot 20x per minuut

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afwijkende ademfrequenties
Tachypneu

Bradypneu

Apneu

>>>

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trachypneu
Hoge ademfrequentie in rust

Meer dan 20x per minuut

Oorzaken kunnen zijn: koorts, sterk werkende schildklier, laag hemoglobinegehalte, bepaalde vergiftigingen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bradypneu
Lage ademfrequentie in rust

Minder dan 10x per minuut

Komt vooral voor bij bepaalde vergiftigingen, bijv. opioïden 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Apneu (geen ademhaling)


Geen ademhaling 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademdiepte
Ademvolume: de hoeveelheid lucht die je per keer in- of uitademt

Zonder meetapparatuur moeilijk aan te geven

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regelmaat
Het gaat om ritme:
een vaste tijd tussen twee ademhalingen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Adembewegingen
-Normale ademhaling in rust: vrijwel onzichtbaar
-Gaat automatisch, moeiteloos, rustig en regelmatig
 - Je observeert: gebruikt zorgvrager...
... buik en/of borstademhaling?
... hulpademhalingsspieren (hals- en schouderspieren) bij inademen?
... buikspieren bij uitademen?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademgeluiden
Normale ademhaling: zachtjes hoor je de lucht door de neus gaan

Piepen en brommen: bronchusvernauwing

Gierende ademhaling: vernauwing in het strottenhoofd

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoest en sputum
Soms kan je bij hoesten horen dat er slijm zit

Het ophoesten van sputum heet productieve hoest

Dik geelgroen slijm: bacteriële infectie

Geen slijm ophoesten: prikkelhoest

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Effect van ademhaling
In het bloed meten: hoe veel zuurstof er in hemoglobine in de rode bloedcellen zit (zuurstofsaturatie/o2-saturatie)

Met saturatiemeter zuurstofopname in het bloed meten
Ook te meten door bloed afname uit slagader of cappilair

Normale saturatie bij gezonde mensen: tussen 96% en 100%

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cheyne-stokesademhaling
Komt voor in stervensfase

Kenmerkend: periodes van apneu, waarna ademhaling langzaam op gang komt, toeneemt en weer afneemt tot volgende apneu


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaspen
Gaspen (agonaal ademhalingspatroon) = naar adem happen

Soms gorgelend/zagend geluid

Als circulatie is gestopt 

Als circulatie niet op gang komt (bij pasgeborene)


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat houden longziekten in? 
COPD 
Astma 
Astma bronciale 
longemfyseem 
chronische bronchitis 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quizzzz

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Het ademhalingsstelsel bestaat uit de luchtpijp en de longen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. De ademhaling wordt geregeld door de longen
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

De ademhaling wordt geregeld vanuit het ademcentrum in de hersenstam. Dit reageert op een te laag O2 gehalte in het bloed. 
Als een astma patiënt benauwd is, is er een tekort aan zuurstof in de lucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

De benauwdheid wordt veroorzaakt door een ontoereikende capaciteit van de longen om zuurstof uit de lucht te halen. 
4. De bovenste luchtwegen bestaan uit de neus, luchtpijp en longen
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de bovenste luchtwegen bestaan uit de neus, de keel en het strottenhoofd

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Hoesten en niezen is nergens goed voor
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Door te hoesten en te niezen maak je de luchtwegen schoon, zodat de lucht er beter langs kans. 
6. Wat is waar over het strotteklepje?
Het voorkomt dat:
A
Het voorkomt dat er er voedsel in de luchtpijp komt
B
Het voorkomt dat er er teveel lucht in de keel terecht komt
C
Het heeft geen effect op het verslikken
D
er valse lucht wordt aangezogen

Slide 29 - Quiz

De functie van het strottenklepje is het afsluiten van het strottenhoofd. Hierdoor komt er geen eten en drinken in de onderste luchtwegen.
7. De hulpademhalingsspieren zitten tussen de schouderbladen
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hulpademhalingsspieren zitten in de hals, de schouder en in de nek. Deze helpen het middenrif om de longen te laten ontplooien en de rug te strekken. 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Een Cheyne-stokesademhaling is hetzelfde als apneu
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Cheyne-stokesademhaling komt voor in de stervensfase.
Er is een moment van apneu, gevolgd door opkomende ademhaling, afnemende ademhaling en de volgende apneu.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

9. Gaspen is naar adem happen, vaak met een zagend/gorgelend geluid
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

10. Door de neus ademen is beter dan door de mond ademen
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over COPD?
A
De oppervlakte van de longen is verkleind
B
Er is onvoldoende capaciteit voor inademing
C
Een deel van de longen doet niet aan de ademhaling
D
De elasticiteit van de longblaasjes is onvoldoende

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als iemand langdurig kortademig is, is het belangrijk voldoende vocht toe te dienen?
A
Dat heeft er niets met elkaar te maken.
B
Dat is wel waar, want door verdamping is er veel verlies
C
Dat hangt van de buitentemperatuur af
D
Drinken is sowieso altijd belangrijk.

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Astma bronchiale is een gevolg van het roken
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar, kan wel door langdurig hoesten
C
Dat is niet waar. Kan door allerlei oorzaken
D
Dat is waar, maar is ook erfelijk

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over emfyseem?
A
Het is een vorm van COPD
B
de elasticiteit van de longblaasjes is aangetast
C
Emfyseem is hetzelfde als kortademigheid
D
Emfyseem is uitsluitend gevolg van kanker

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wordt een Covid patient op de IC op de buik verzorgd?
A
Op deze manier ligt de patiënt meer comfortabel
B
Dit is beter bij een onbewuste patient
C
Dit vergroot de ruimte voor ontplooiing van de longen
D
Dit is de keuze van de patient zelf

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions