Fictie 1havo

boek lezen 
Fictie
Les 2.1

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

boek lezen 
Fictie
Les 2.1

Slide 1 - Diapositive

Doelen 2.1
Aan het einde van 2.1 weten jullie het verschil tussen hoofd- en bijpersonen in een tekst.
Aan het einde van 2.1 weten jullie hoe je een boek kunt kiezen.

Slide 2 - Diapositive

Doel
Aan het einde van deze les weten jullie dat je personages kunt verdelen in  hoofdpersonen en bijpersonen.
Aan het einde van deze les kunnen jullie het verschil tussen een hoofdpersoon en een bijpersoon aangeven.
Aan het einde weet je op welke manier je een boek kunt kiezen.

Slide 3 - Diapositive

HERHALING...

Vorige hoofdstuk 

Slide 4 - Diapositive

Alles wat verzonnen is noemen we:
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 5 - Quiz

Alles wat niet verzonnen is, noemen we:
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 6 - Quiz

Fictie die net echt is, noemen we:
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 7 - Quiz

Fictie die niet waar kan zijn, noemen we:
A
Realistisch
B
Niet-realistisch

Slide 8 - Quiz

Personages
Hoofdpersonen: je komt er veel over te weten.

Denk aan: 
* wat hij/zij denkt, voelt
* wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn 
(verlegen, zelfverzekerd, nieuwsgierig, egoïstisch)
* hoe hij/zij eruitziet
* waar, hoe en met wie hij of zij woont

Slide 9 - Diapositive

Personages
Bijpersonen: je komt er weinig over te weten
Meestal krijg je geen gedachten en gevoelens te lezen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Welke soorten personages zijn er in een boek?
A
Hoofdpersonen
B
Bijpersonen
C
hoofd- en bijpersonen

Slide 13 - Quiz

Wat kom je te weten over de hoofdpersoon?
A
gedachten, karakter, uiterlijk, woonomstandigheden
B
gedachten, karakter, uiterlijk, financiën
C
gedachten, karakter, financiën, woonomstandigheden
D
gedachten, uiterlijk, en karakter

Slide 14 - Quiz

Kun je je beter inleven in de hoofdpersoon of in de bijpersoon?
A
Hoofdpersoon
B
Bijpersoon

Slide 15 - Quiz

Waarom moet je een boek kiezen dat bij je past?
A
Dan is lezen makkelijker!
B
Dan is lezen spannender!
C
Dan is lezen gezonder!
D
Dan is lezen leuker!

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
Opdracht fictie:  1 t/m 10
7 in mapje deze week
























































































































































































timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Welke vragen heb je nu nog?

Slide 18 - Question ouverte