Introductie burgerschap 2022/2023 studenten

welkom terug in de les
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
burgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

welkom terug in de les

Slide 1 - Diapositive

MBO - verschillende vakken

Verslag of een presentatie maken. En dan......


Slide 2 - Diapositive

Documenten;    nieuwe map

- Loopbaan en burgerschap
   - periode 1 
   - periode 2
   - periode 3
   - periode 4

bestand opslaan = juiste naam geven.



Slide 3 - Diapositive

Introductie burgerschap 

Slide 4 - Diapositive

lesdoelen 
  • je maakt kennis met het vak burgerschap
  • je weet wat de dimensies zijn van burgerschap

Slide 5 - Diapositive

Wat is burgerschap?
Waar denk je aan bij burgerschap?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Wat is de betekenis van het woord burger?
A
Een broodje met een gehakt schijfje dat je kunt eten.
B
Een inwoner van een dorp, stad of land.
C
Mensen die gewone kleding dragen.
D
Iemand die in de Duitse stad Hamburg woont.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Sociaal Maatschappelijke

  • identiteit 
  • culturen 
  • normen en waarden 
  • diversiteit, gelijkheid en discriminatie 

Slide 10 - Diapositive

Economische  

  • werk & inkomen
  • sociale zekerheid
  • kritisch en bewust         consumeren
  • duurzaamheid

Slide 11 - Diapositive

Politiek juridische 

  • democratie 
  • tot stand komen van wetten 
  • misdaad en straffen
  • jouw invloed op de politiek

Slide 12 - Diapositive

Vitale 

  • jouw leefstijl en voeding
  • relaties en grenzen
  • verslaving en mentale gezondheid 
  • geluk

Slide 13 - Diapositive

Beoordeling burgerschap in het studiejaar 2023/2024


Als jij jouw 
MBO diploma  
wilt behalen dan moet je voor alle dimensies van burgerschap een inspanning geleverd hebben. 

Slide 14 - Diapositive

WELKE DIMENSIES WORDEN BEHANDELD BIJ BURGERSCHAP?

Slide 15 - Carte mentale

IK WEET WAT IK MOET DOEN OM HET VAK BURGERSCHAP TE BEHALEN.
A
JA
B
NEE

Slide 16 - Quiz

Wat is voor jou belangrijk 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

opdracht 1
Wat vind jij belangrijk?
- Maak een top 10 van wat voor jou belangrijk is in je leven.

Opdracht 1

In het lokaal hangen verschillende stellingen.

-> Loop rustig rond en lees de stellingen. 

* Deze stelling past bij mij           : plak een gele post-it
* Deze stelling past niet bij mij  : plak een roze post-it

Open een nieuw word-bestand: 
- Maak een kort verslag waarin jij uitlegt welke stellingen wel/niet bij jou passen en geef aan waarom dat is.
- Wat valt jou op bij de post-its op de verschillende stellingen. Had je dit verwacht? Leg uit in je eigen woorden.

- We hebben samen een filmpje gekeken over Denemarken. Waar ging dit over en wat neem jij mee uit dit   filmpje? Leg dit uit.

Check: Heb jij in hele zinnen geschreven? Heb jij uitleg gegeven waarom jij deze mening hebt?

-> Sla het bestand op in de juiste map met de naam:  Politiek






Slide 21 - Diapositive

Sla het document op in de juiste map.
Welke naam geef jij het de opdracht?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

IK HEB ME VOOR ......% INGEZET TIJDENS DEZE LES.
0100

Slide 24 - Sondage

IK VOND DEZE LES
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Welke vaardigheden leer je bij het vak Engels?

Slide 28 - Question ouverte

Eerst nadenken!

- Maak een lijst van 10 dingen die jij met het vak Engels wilt leren. Leg uit waarom.

- Bedenk per onderdeel hoe je dit wilt/kunt leren.
- Wat heb jij hiervoor nodig?

Slide 29 - Diapositive

Maak een zin met ....

Slide 30 - Diapositive

nine o'clock
two o'clock
eight o'clock

Slide 31 - Question de remorquage

Maak een zin met de tijd. Bijvoorbeeld: It is ....... o'clock

Slide 32 - Diapositive

a of an?

Slide 33 - Diapositive

Gebruik “an” als het woord begint met het geluid van a, e, i, o, u:

An apple
An open window
An egg
An hour (want bij uitspraak hoor je “o”)

Slide 34 - Diapositive

Gebruik “a” als het woord begint met een ander geluid.

A marriage
A child
A histology class (want bij uitspraak hoor je “h”)
A one-way direction (want bij uitspraak hoor je “w”)
A uniform (want bij uitspraak hoor je “y”)

Slide 35 - Diapositive

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 36 - Quiz

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 37 - Quiz

a of an?
.... radio
A
a
B
an

Slide 38 - Quiz

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 39 - Quiz

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 40 - Quiz

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 41 - Quiz

a of an?
..... cinema
A
a
B
an

Slide 42 - Quiz

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 43 - Quiz

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 44 - Quiz

a of an:
...... apple
A
a
B
an

Slide 45 - Quiz

a of an:
...... euro
A
a
B
an

Slide 46 - Quiz

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 47 - Question de remorquage

Slide 48 - Lien

Wat heb jij vandaag geleerd?
Wat wil jij de volgende les leren?

Slide 49 - Question ouverte