gevaarlijke stoffen

Hoe giftiger de stof, hoe zieker je ervan wordt
A
Waar
B
Niet waar
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
Veilig op StagePraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe giftiger de stof, hoe zieker je ervan wordt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

 Gevaarlijke stoffen
Gevaarlijke stoffen 

Slide 2 - Diapositive

Gevaarlijke stoffen

Slide 3 - Carte mentale

Wat zijn gevarensymbolen?
A
Kleine tekeningetjes, pictogrammen
B
Heel veel gevaarlijke stoffen bij elkaar
C
Een tekst op een etiket

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het symbool op het plaatje?
A
Mileugevaarlijk
B
Explosief
C
Giftig
D
Bijtend

Slide 5 - Quiz

Als dit symbool op een etiket staat kan dit product zelf in brand vliegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Gevaarlijke stoffen kun je ook via je ogen binnen krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Waarom moet je niet eten op je werkplek?
A
Er is te weinig ruimte
B
Dat is ongezellig
C
Je kunt gevaarlijke stoffen op je eten krijgen
D
Je hebt dan geen plaats om te zitten

Slide 8 - Quiz

Welke soort stof krijg je makkelijk via je huid binnen?
A
Kunststof
B
Vloeistof
C
Vaste stof

Slide 9 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat je een wond afdekt als je met gevaarlijke stoffen werkt?
A
Anders geneest de wond minder snel
B
De wond kan groter worden
C
Via de wond kan een gevaarlijke stof in je bloed komen

Slide 10 - Quiz

Verf op waterbasis in plaats van verf op terpentinebasis is een voorbeeld van een gevaarlijke stof vervangen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Op welke manier kun je NIET een gevaarlijke stof binnen krijgen
A
Via je mond
B
Via een wond
C
Via je oren
D
Via je longen

Slide 12 - Quiz

Waardoor kun je de schildersziekte krijgen?
A
Je hebt veel met asbest gewerkt
B
Je hebt veel in terpentinedamp in verf gewerkt
C
Je hebt veel met lood gewerkt
D
Je hebt geen PBM's gebruikt

Slide 13 - Quiz

Hoe ontstaat een koolmonoxide
vergiftiging?
A
Er is veel rook in huis
B
Er is te weinig zuurstof in huis
C
Er zijn veel gevaarlijke stoffen in huis
D
Er is een slechte verbranding in de verwarmingsketel

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het symbool op het plaatje?
A
Gevaarlijk voor je huid
B
Gevaarlijk voor kinderen
C
Gevaarlijk voor de natuur en dieren
D
Gevaarlijk voor jouw gezondheid

Slide 15 - Quiz