Spelling H4

Project grammatica spelling en formuleren

werkwoordspelling
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Project grammatica spelling en formuleren

werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Deze les

- Lesdoel
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag
- controle

Slide 2 - Diapositive

Benoem de woordsoort van "met".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quiz

Benoem de woordsoort van "gegaan".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quiz

Benoem de woordsoort van "vrienden".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

Verdeel de zin in zinsdelen.
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.

Slide 7 - Question ouverte

Lesdoel
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord correct moet spellen.
• Je weet hoe je verkleinwoorden correct kunt spellen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Te herkennen aan een vorm van "hebben" of "zijn" in de zin.

Ik heb al gegeten.

Slide 10 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Een paar belangrijke zaken om op te letten:
verteld vs verteld.
herinnerd vs herinnert.
gebeurd vs gebeurt.

Slide 11 - Diapositive

Theorieblok doorlezen
Neem 4 minuten om het theorieblok op bladzijde 68, 70 (boek B) te lezen.
timer
2:00

Slide 12 - Diapositive

Charlie Chaplin heeft veel (optreden) ... als komiek.

Slide 13 - Question ouverte

Later heeft Charlie in diverse films allemaal rollen (vertolken) ...

Slide 14 - Question ouverte

Het verhaal werd (vertellen)..., dat Chaplin bij zijn eigen imitatiewedstrijd als vierde was (eindigen) ...

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de juiste spelwijze?
A
ponytje
B
pony'tje
C
pony-tje
D
pony,tje

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelwijze?
A
koninkje
B
koningkje
C
koningje

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelwijze?
A
jockey'tje
B
jockey-tje
C
jockeytje

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
- Lees goed in het boekje wat je moet doen.
- Ik loop rond -> eerst zelf goed lezen (ook de theorieblokjes).

Maken Spelling hs. 4 opdracht 1, 3, 4, 6, 7, 8 (Boek B p.67-71)


10 minuten in stilte, daarna overleggen in tweetallen.



timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Lesdoel
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord correct moet spellen.
• Je kunt voltooid deelwoorden en tegenwoordig deelwoorden correct spellen.

Slide 20 - Diapositive

controlevragen
• Wat is het verschil tussen het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord?
• Wat is het verband tussen de vorige les en deze les?

Slide 21 - Diapositive