Project grammatica spelling en formuleren les 9

Project grammatica spelling en formuleren

werkwoordspelling
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Project grammatica spelling en formuleren

werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Deze les

- Lesdoel
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag
- controle

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord correct moet spellen.
• Je kunt voltooid deelwoorden en tegenwoordig deelwoorden correct spellen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

De ... (dik) Van Dale is het ... (bekend) woordenboek van de ... (Nederland) taal.

Slide 5 - Question ouverte

... (dwalen) door het woordenboek kom je ... (nieuw) woorden tegen.

Slide 6 - Question ouverte

Het publiek heeft hard ... (lachen) om zijn kleine ...(act) met twee mini-... (paraplu) en verschillende kleine ... (ketting).

Slide 7 - Question ouverte

Later heeft Chaplin in diverse kleine ... (film) allerlei kleine ... (rollen) ... (vertolken).

Slide 8 - Question ouverte

Theorieblok doorlezen
Neem 4 minuten om het theorieblok op bladzijde 68, 70, 139 en op bladzijde 140 door te lezen.
timer
4:00

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
- Ga weer in de groepjes zitten.
- Lees goed in het boekje wat je moet doen.
- Ik loop rond -> eerst zelf goed lezen (ook de theorieblokjes).

• Herhaling Spelling hs. 1 opdracht 10
• Herhaling Spelling hs. 2 opdracht 10
• Herhaling Spelling hs. 3 opdracht 10
Maken Spelling hs. 4 opdracht 1, (3,) 4, (6,) 7, 8 (Boek B p.67-71)
Maken Spelling hs. 5 opdracht 1, (3,) 4, 5, (6,) 7, 9 (Boek B p. 138-141) Online!



Slide 10 - Diapositive

Lesdoel
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord correct moet spellen.
• Je kunt voltooid deelwoorden en tegenwoordig deelwoorden correct spellen.

Slide 11 - Diapositive

controlevragen
• Wat is het verschil tussen het voltooid deelwoord en het tegenwoordig deelwoord?
• Wat is het verband tussen de vorige les en deze les?

Slide 12 - Diapositive