Grammatica herhaling bijv nw

Welk van de vormen van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met:
reges

A
magnae
B
magnes
C
magni
D
magnus
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welk van de vormen van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met:
reges

A
magnae
B
magnes
C
magni
D
magnus

Slide 1 - Quiz

Welk van de vormen van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met:
domini

A
forti
B
fortis
C
fortes
D
forte

Slide 2 - Quiz

Welk van de vormen van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met:
puella

A
nulla
B
nullae
C
nullam
D
nullas

Slide 3 - Quiz

Welk van de vormen van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met:
nominum

A
magnum
B
magnus
C
magnarum
D
magnorum

Slide 4 - Quiz

Welk van de vormen van het bijvoeglijk naamwoord congrueert met:
puero

A
fortis
B
forte
C
forti
D
forto

Slide 5 - Quiz

Welke woorden congrueren?
urbem
servo
dominis
regis
magnis
magnam
magni
magno

Slide 6 - Question de remorquage

Vul de congruerende vorm in van het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat:
(magnus) regi

Slide 7 - Question ouverte

Vul de congruerende vorm in van het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat:
(fortis) puellas

Slide 8 - Question ouverte

Vul de congruerende vorm in van het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat:
(magnus) bella

Slide 9 - Question ouverte

Vul de congruerende vorm in van het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat:
(fortis) regum

Slide 10 - Question ouverte