Wederkerend en wederkerig vnw, vwo 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord 

Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen 

Even herhalen...

Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp wederkeren (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord. Het hangt dus van het onderwerp af welk wederkerend voornaamwoord je moet gebruiken. 

Voorbeeld

Ik vergis me

Jij vergist je

Hij/zij/ze vergist zich

U vergist zich

Wij/we vergissen ons

Jullie vergissen je

Zij/ze vergissen zich 

Voorbeeld

verplicht wederkerend:

Ik | vergis | me = hoort bij het wg (kun je niet vervangen)

*Ik | vergis | iemand anders

toevallig wederkerend:

Ik | bezeerde | me = lijdend voorwerp (kun je wel vervangen)

Ik | bezeerde | hem

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.

1. toevallig
2. verplicht

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.

1. toevallig
2. verplicht

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.

1. toevallig
2. verplicht

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.

1. toevallig
2. verplicht

Wederkerig voornaamwoord

In het Nederlands kennen we maar één wederkerig voornaamwoord en dat is: elkaar. 

Soms zie je ook mekaar (spreektaal) of elkander (ouderwets Nederlands).  Deze woorden drukken uit dat twee personen een wederzijdse handeling verrichten: ‘Sem en Indy groeten elkaar’ en ‘We hebben elkaar gisteren nog gezien.’

Wat is het wederkerig voornaamwoord in onderstaande zin?

Na twee weken kamp waren de leerlingen elkaar wel beu.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Zij hebben zich goed vermaakt gisteravond met gamen.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Tijdens de maaltijd verslikten wij ons in een kippenbotje.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Jullie nemen je voor om beter je best te gaan doen.

Ik verslik me in mijn snoepje.

Wat is dit?

1. wederkerend voornaamwoord
2. wederkerig voornaamwoord
3. geen van beide

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.

Wat is dit?

1. wederkerig voornaamwoord
2. wederkerend voornaamwoord
3. geen van beide

Wat is het wederkerend voornaamwoord in onderstaande zin?

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerig voornaamwoord in onderstaande zin?

Het koppel gaf elkander een cadeau tijdens de feestdagen.

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?

1. Die broer van jou
2. Ik schaam me
3. Ik lees ze niet
4. Hij heeft geleerd

Welk woord is het enige wederkerige voornaamwoord?

1. me
2. elkaar
3. zich
4. ons

Maken §4 Grammatica WS 

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord (blz. 212-213)

opdracht 1, 2 en 4.