Herhaling 6.1 + 6.2

Statistiek
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Statistiek

Slide 1 - Diapositive

Programma
- Herhaling paragraaf 6.1 en 6.2 - veel testopdrachten
- Maken par. 6.3

Slide 2 - Diapositive

H 6 Vergroten en verkleinen
Gelijkvormigheid

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert wat een vergrotingsfactor is
  • Je leert wat een verkleiningsfactor is
  • Je leert hoe je kunt rekenen met een vergrotingsfactor
  • Je leert hoe je de oppervlakte van een vergroting kunt berekenen

Slide 4 - Diapositive

Wat is een vergrotingsfactor?

Slide 5 - Carte mentale

De vergrotingsfactor
Vergrotingsfactor berekenen:
lengte beeld : lengte origineel


Zijdes berekenen met vergrotingsfactor:
zijde origineel x vergrotingsfactor = zijde beeld
zijde beeld : vergrotingsfactor = zijde origineel 

Slide 6 - Diapositive

Hoe bereken je de vegrotingsfactor?
A
lengte beeld : lengte origineel
B
zijde origineel x vergrotingsfactor
C
zijde beeld : vergrotingsfactor
D
lengte origineel : lengte beeld

Slide 7 - Quiz

Hoe bereken je de zijde van de vergroting?
A
lengte beeld : lengte origineel
B
zijde origineel x vergrotingsfactor
C
zijde beeld : vergrotingsfactor

Slide 8 - Quiz

Hoe bereken je de zijde van het origineel
A
lengte beeld : lengte origineel
B
zijde origineel x vergrotingsfactor
C
zijde beeld : vergrotingsfactor

Slide 9 - Quiz

§6.1 Vergrotingsfactor
Als je iets wilt vergroten wil dit zeggen dat je ALLE maten van een figuur vergroot.

Belangrijke begrippen:
Origineel (oud) en beeld (nieuw). 
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
AB = 2 cm (origineel)
A'B' = 3 cm (beeld)

vergrotingsfactor = 3 : 2 = 1,5 


Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 11 - Diapositive

Wat is de vergrotingsfactor? Schrijf de berekening erbij!!

Slide 12 - Question ouverte

Wat is hier de vergrotingsfactor?
A
1
B
1,5
C
1,7
D
2,1

Slide 13 - Quiz

Wat is de vergrotingsfactorfactor?
A
2
B
3
C
1,5

Slide 14 - Quiz

De vergrotingsfactor van de hoogte is 2,2.
Wat zou de vergrotingsfactor van de breedte zijn?
A
De vergrotingsfactor is kleiner
B
De vergrotingsfactor blijft 2,2
C
De vergrotingsfactor is groter

Slide 15 - Quiz

Een kakkerlak is in het echt 5 cm lang en 1,5 cm breed. Het beeld heeft een vergrotingsfactor van 50. Wat is de lengte van de vergroting?
A
5 x 50 = 250
B
1,5 x 50 = 75
C
5 x 1,5 = 7,5
D
50

Slide 16 - Quiz

Een kakkerlak is in het echt 5 cm lang en 1,5 cm breed. Het beeld heeft een vergrotingsfactor van 50. Wat is de breedte van de vergroting?
A
5 x 50 = 250
B
1,5 x 50 = 75
C
5 x 1,5 = 7,5
D
50

Slide 17 - Quiz

Welke driehoek is het origineel?
KIJK GOED!!

Slide 18 - Diapositive

Welke driehoek is het origineel
A
Grote
B
Kleine

Slide 19 - Quiz

Antwoord op volgende dia - vraag a

Slide 20 - Diapositive

Antwoord met berekening!:

Slide 21 - Question ouverte

Antwoord op volgende dia - vraag b

Slide 22 - Diapositive

Antwoord met berekening!:

Slide 23 - Question ouverte

Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 
beeld : origineel

4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5

Slide 24 - Diapositive

Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.

Dus...... een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 25 - Diapositive

Bij een vergrotingsfactor 3 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 26 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 0,7 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 27 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 5,1 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 28 - Quiz

Bij een vergrotingsfactor 0,8 is het beeld ........... dan het origineel?
Vul in:
A
groter
B
kleiner

Slide 29 - Quiz

Stappenplan zijde berekenen
Stap 1. De vergrotingsfactor berekenen van de zijde die je wel weet
Stap 2. zijde x of : door vergrotingsfactor

Slide 30 - Diapositive

De vergrotingsfactor
Vergrotingsfactor berekenen:
lengte beeld : lengte origineel


Zijdes berekenen met vergrotingsfactor:
zijde origineel x vergrotingsfactor = zijde beeld
zijde beeld : vergrotingsfactor = zijde origineel 

Slide 31 - Diapositive

Hoe bereken je de vegrotingsfactor?
A
lengte beeld : lengte origineel
B
zijde origineel x vergrotingsfactor
C
zijde beeld : vergrotingsfactor
D
lengte origineel : lengte beeld

Slide 32 - Quiz

Hoe bereken je de zijde van de vergroting?
A
lengte beeld : lengte origineel
B
zijde origineel x vergrotingsfactor
C
zijde beeld : vergrotingsfactor

Slide 33 - Quiz

Hoe bereken je de zijde van het origineel
A
lengte beeld : lengte origineel
B
zijde origineel x vergrotingsfactor
C
zijde beeld : vergrotingsfactor

Slide 34 - Quiz

Oppervlakte vergroten

Slide 35 - Diapositive

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 36 - Diapositive

Wat is de vergrotingsfactor?
A
vergrotingsfactor: 4,5 x 45 = 202,5
B
vergrotingsfactor: 4,5 : 45 = 0,1
C
vergrotingsfactor: 45 : 4,5 =10
D
Er is te weinig informatie.

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Ik heb vertrouwen in dit onderdeel van de toets
A
Zeker!
B
Echt niet!
C
Beetje!
D
Huilen!

Slide 39 - Quiz

Leren en maken
Leren voor de toets (paragraaf 6.1 en 6.2);
Maken paragraaf 6.3: blz. 76 t/m 79, opdr. 39 t/m 43.

Slide 40 - Diapositive