Themawoorden thema 7

Themawoorden thema 7
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Themawoorden thema 7

Slide 1 - Diapositive

Wat betekend kwaliteit?
A
Hoe slecht of goed iets is.
B
Iets wat belangrijk is.
C
Dat is de stof waarvan iets gemaakt is.
D
De kleur van iets.

Slide 2 - Quiz

Wat betekent de kwantiteit?
A
De kleur van iets.
B
De houdbaarheidsdatum.
C
De grootte van iets.
D
De hoeveelheid die ervan gemaakt is.

Slide 3 - Quiz

Wat betekent het informatiemateriaal?
A
Het materiaal waar informatie van gemaakt is.
B
Een toets.
C
Alle materialen waarin of waarop informatie staat.
D
Een computer.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent catalogus?
A
Een folder met plaatjes.
B
Een boek waarin veel informatie staat over een bepaald onderwerp.
C
Een poster.
D
Een foto.

Slide 5 - Quiz

Wat betekent de folder?
A
Een boekje met korte informatie over een onderwerp.
B
Een boekje met alleen maar plaatjes.
C
Een bijnaam voor de forel (vis).
D
Hetzelfde als een krant.

Slide 6 - Quiz

Wat betekent de collectie?
A
de doos
B
de verzameling
C
de kelder
D
de zolder

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het kunstvoorwerp?
A
Een beeld, schilderij of iets anders wat door een kunstenaar is gemaakt.
B
Een voorwerp om mee schoon te maken.
C
Een voorwerp om een blik mee te openen.
D
Een voorwerp om de ramen mee te lappen.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent tragisch?
A
Heel verassend.
B
Heel droevig.
C
Heel grappig.
D
Heel leuk.

Slide 9 - Quiz

Wat betekent vrijwel?
A
Bijna
B
Nooit
C
Over een week
D
Nu

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het hoogtepunt?
A
Een heel stom moment.
B
Iets wat niet leuk was.
C
Iets wat niet zo mooi is.
D
Het mooiste kunstwerk of het leukste moment.

Slide 11 - Quiz