Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Quiz tijd!!!
Slide 1 - Diapositive
kool-stof
zuiver water
koper
ijzer
geleider
isolator
kunst-stof
zout water
lucht
Slide 2 - Question de remorquage
Spanningsmeter
Draad
Stroomsterktemeter
Spanningsbron
Lamp
Schakelaar
Slide 3 - Question de remorquage
In een serieschakeling:
A
zitten alle apparaten achter elkaar geschakeld
B
splitst de stroom zich op
C
wordt tussen 2 tv-series geschakeld
Slide 4 - Quiz
Bij een parallelschakeling:
A
kan een stroomdraad zich opsplitsen
B
vallen alle apparaten uit als 1 apparaat kapot gaat
C
worden 2 tv-series naast elkaar (tegelijkertijd) gekeken
Slide 5 - Quiz
voorbeeld van in serie geschakelde dingen:
A
stopcontacten thuis
B
batterijen
Slide 6 - Quiz
voorbeeld van parallel geschakelde dingen:
A
batterijen
B
2 apparaten thuis, die allebei op een ander stopcontact aangesloten zijn
Slide 7 - Quiz
Hoeveel Ampère staat aangegeven op de Ampèremeter?
A
4,5 A
B
0,45 A
C
0,045 A
D
0,50 A
Slide 8 - Quiz
Hoeveel Ampère staat aangegeven op de Ampèremeter?
A
2,2A
B
0,22A
C
0,022A
Slide 9 - Quiz
Iedereen heeft elektrische apparatuur, lampen, opladers en zo in huis. Die steek je in stopcontacten. Zouden alle stopcontacten in huis in serie of parallel geschakeld zijn?
A
serie
B
parallel
Slide 10 - Quiz
Hiernaast zie je een serieschakeling van 2 gelijke lampjes. Door de stroomkring gaat een stroom van 2 Ampère. Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?
A
1 Ampère
B
2 Ampère
C
4 Ampère
D
2 Volt
Slide 11 - Quiz
Hiernaast zie je een serieschakeling van 2 gelijke lampjes. De batterij levert een spanning van 9 Volt. Hoe groot is de spanning over lampje 1?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
18 Volt
D
9 Ampère
Slide 12 - Quiz
In een serieschakeling zijn drie identieke lampen geschakeld. De bronspanning is 12V. Hoeveel spanning staat er over elke lamp?
A
12 V
B
6 V
C
3V
D
4 V
Slide 13 - Quiz
Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
Slide 14 - Quiz
Hiernaast zie je een parallelschakeling van 3 gelijke lampjes. De batterij levert een spanning van 9 Volt. Hoe groot is de spanning over het bovenste lampje ?
A
9 Ampère
B
3 Volt
C
27 Volt
D
9 Volt
Slide 15 - Quiz
Hoe groot is de totale stroomsterkte van deze parallelschakeling?
A
I = 24 A
B
I = 9 A
C
I = 3 A
D
I = 2 A
Slide 16 - Quiz
Hiernaast zie je een parallelschakeling van 3 gelijke lampjes. De stroomsterkte door de batterij is 12 Ampère. Hoe groot is de stroomsterkte door het onderste lampje ?
A
12 Ampère
B
4 Ampere
C
36 Ampère
D
12 Volt
Slide 17 - Quiz
Nog een keer: Zijn de stopcontacten bij jou thuis in serie of parallel geschakeld...?
A
serie
B
parallel
Slide 18 - Quiz
Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel
Slide 19 - Quiz
Wat voor soort schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel
Slide 20 - Quiz
Een lampje heeft een spanning van 3,0 V nodig. Je hebt 2 batterijen van 1,5 V. Hoe moet je ze aansluiten om het lampje goed te laten branden?
A
Parallel
B
In serie, + bij +
C
In serie, + bij -
D
Dat maakt niet uit
Slide 21 - Quiz
Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V
Slide 22 - Quiz
Op welke draad staat de spanning?
A
De bruine draad.
B
De blauwe draad.
C
De geelgroene draad.
Slide 23 - Quiz
Wat doet een transformator?
A
Die verdeelt de stroom over meerdere kabels.
B
Die zet de spanning om naar een andere spanning.
C
Die wekt de stroom op.
D
Die wekt de spanning op.
Slide 24 - Quiz
2000 Kv = het zelfde als?
A
20 V
B
2 V
C
200000 V
D
2000000 V
Slide 25 - Quiz
Waarom wordt de stroom in de groepenkast over verschillende groepen verdeeld?
A
Voor de veiligheid.
B
Voor de gezelligheid.
C
Zodat elke persoon zijn eigen stroom heeft.
D
Daar is geen reden voor.
Slide 26 - Quiz
Zet in de juiste volgorde
El. Centrale
Verdeelstation
Hoogspanningslijnen
Transformatorhuisje
Meterkast
Slide 27 - Question de remorquage
Welk onderdeel in de meterkast meet of er stroom 'weg lekt'? (Klik op de afbeelding voor een vergroting)
A
Elektriciteitsmeter
B
kWH-meter
C
Hoofdschakelaar
D
Aardlekschakelaar
Slide 28 - Quiz
Om onze huizen te beveiligen tegen overbelasting of kortsluiting hebben we...
A
Zekeringen
B
Verzekeringen
C
Anti-kortsluiting en Anti-overbelasting
D
Een aardlekschakelaar
Slide 29 - Quiz
In de meterkast zitten verschillende dingen aanwezig voor de veiligheid. Één ding beschermt jou voor het geval je onder stroom kan komen te staan omdat er een beschadiging in de stroomkring zit. Wat is de naam van dit ding?