‹Revenir à la recherche

3. Voorwerpen vergelijken

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Voorstellen in het Spaans
Hoy en la clase de español
  • SIELE
  • La evaluación 
  • Comparar objetos
  • Describir objetos
  • Los deberes 

Slide 2 - Diapositive

Voorstellen in het Spaans
SIELE
  • Officieel erkend certificaat Spaans OF certificaat van school
  • Oefenen met de vaardigheden
  • Flexles
  • Behaalde aantal punten bepaalt je niveau 
  • Geen huiswerk, geen toetsen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

La evaluación


      Vrijdag 7 oktober
grammatica en woordenschat
                   1.1 t/m 1.4

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bewaren

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

la temporada

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

een cadeau

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

passen

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

viejo

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

nodig hebben

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

een doos

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Comparar objetos 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijkingen
  • Vergrotende trap
  • Verkleinende trap
  • Stellende trap
Gaat het over een bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, zelfstandig naamwoord of werkwoord?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Vergelijking met een bijvoeglijk naamwoord / bijwoord
 Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord. (Zij is een aardig meisje)
Bijwoord: geeft meer informatie over een ander woord (zij is heel aardig)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


vergelijking met een zelfstandig naamwoord
Je past de stellende trap aan het zelfstandig naamwoord aan. 

tanto dinero como...
tantas bicicletas como...


(een zelfstandig naamwoord is een woord waar je de/het/een voor kan zetten)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijkingen met een werkwoord
Wanneer je een vergelijking doet met een werkwoord 
met de stellende trap dan gebruik je altijd tanto como. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzonderingen 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Resumen 
1. Kijk goed wat voor vergelijking je maakt (vergrotend, verkleinend, stellend)
2. Leer de bijbehorende Spaanse woorden.
3. Let op wanneer je de stellende trap gebruikt: 

           een bijvoeglijk naamwoord                                    tan ... como
           een zelfstandig naamwoord                                  tanto/a/os/as ... como 
           een werkwoord                                                             tanto como 








samenvatting

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Maak een samenvatting
 in je schrift!

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Haz el ejercicio 1.5 en tu cuaderno

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las respuestas 1.5
1. La maleta gris es más pequeña que la maleta negra.  (bijvoeglijk naamwoord)
2. La maleta blanca cuesta tanto como la maleta gris. (werkwoord)
3. La maleta gris cuesta menos que la maleta negra. (werkwoord)
4. La maleta blanca no es más grande que la gris. (bijvoeglijk naamwoord)
5. La maleta negra es la más grande de todas. (bijvoeglijk naamwoord > zie onregelmatige vormen pagina 14)

1. México D.F. tiene tantos habitantes como Quito. (zelfstandig naamwoord)
2. Los españoles beben menos cerveza que alemanes. (werkwoord)
3. En España no se usa  tanto la bicicleta como en Holanda.  (werkwoord)
4. Los Alpes no son más altos que los Andes. (bijvoeglijk naamwoord)
5. Uruguay no tiene tantos habitantes como Estados Unidos. (zelfstandig naamwoord)
6. Alemania produce menos vino que Francia. (zelfstandig naamwoord)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LA: página 17

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijk de onderstaande voorwerpen met elkaar door gebruik te maken van de structuren uit het schema.
Noteer de antwoorden in je schrift.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LA: página dieciocho 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las respuestas

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Las respuestas

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

groot
hard
zacht
rechthoekig
klein
rond
vierkant
rectangular
grande
blando
redondo
pequeño
cuadrado
duro

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

duro
redondo
cuadrado
blando
pequeño
rectangular
grande

Slide 33 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

grande
duro
blando
rectangular
pequeño
redondo
cuadrado
zacht
vierkant
klein
rond
rechthoekig
hard
groot

Slide 34 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

madera
papel
plástico
cristal
cuero
metal

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

papel
metal
cristal
cuero
madera
plástico
papier
glas
leer
hout
plastic
metaal

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

groot
hard
zacht
rechthoekig
klein
rond
vierkant

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

hout
leer
metaal
plastic
papier
glas

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Los deberes

Herhalen: vocabulario 1.1 + 1.2
viernes, el 30 de septiembre, la quinta hora

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

quizlet.com

Slide 40 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Plus de leçons comme celle-ci

week 37 - beschrijven/vergelijkingen/aanw. vnw.

- Leçon avec 41 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

week 38 - beschrijven/vergelijkingen/aanw. vnw.

- Leçon avec 34 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Spaans h3c 14092020 Vergelijkingen

- Leçon avec 13 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

week 38 - W3C vergelijkingen, aanw. vnw, lidwoord.

- Leçon avec 24 diapositives
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

semana 37

- Leçon avec 33 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

week 37 - beschrijven/vergelijkingen/aanw. vnw.

- Leçon avec 26 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

week 39 aanwijzend vnw, + voorwerpen in huis en de klas

- Leçon avec 17 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

week 39 - vergelijkingen en lijdend voorwerp W3C

- Leçon avec 26 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3