Les 13 Druk

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

DEZE LES

N/cm2

N/m2 = 1 Pa

x 10.000

• Als op 1 cm2 1 N staat, dan staat op 1 m2 10.000 N
• Want 1 m2 = 100 cm bij 100 cm

Eenheden van druk

Een voorwerp ligt op een plank, het voorwerp met een massa van 15 kg heeft een lengte van 10 cm en een breedte van 20 cm.

Bereken de druk van het voorwerp op de ondergrond

• p = F : A
• F = m x g = 15 x 10 = 150 N
• A = l x b = 10 x 20 = 200 cm2
• p = F : A = 150 : 200 = 0,75 N/cm2

Je drukt met een kracht van 10 N op een punaise.

• Hoe groot is de druk (in Pa) van de kop van de punaise op je vinger?
• A = 0,65 cm2 = 0,000065 m2
• p = F : A = 10 : 0,000065 = 153.846 N/m2 (= Pa)

Je drukt met een kracht van 10 N op een punaise.

• Hoe groot is de druk (in MPa) van de punt van de punaise op de ondergrond?
• A = 2,1 mm2 =  0,00021 cm2 = 0,000000021 m2
• p = F : A = 10 : 0,000000021 = 476.190.476 N/m2 (= Pa)
• p = 476.190.476 Pa = 476 MPa

draaipunt tussen de krachten

draaipunt naast de krachten

• V: Fz = m x g = 79 x 10 = 790 N 

• M = 580 N, T = 160 N. W = ???? 

• ML = MR

• F x l (m) + F x l (w) = F x l (v) + F x l (t)

• 580 x 2,4 + F x 1,8 (w) = 790 x 1,8 + 160 x 2,4

• 1392 + F x 1,8 (w) = 1422 + 384

• 1392 + F x 1,8 (w) = 1806

• F x 1,8 (w) = 1806 - 1392 = 414

• F x 1,8 (w) = 1806 - 1392 = 414

• F x 1,8 (w) = 414

• F(willem) = 414 : 1,8 = 230 N

• m = Fz : g = 230 : 10 = 23 kg

• pakket: Fz = m x g 

• 1000 x 10 = 10.000 N = 10 kN

• ML = MR 

• Fpakket x l + Foplegger x l = Fsteun x l 

• 10 x 3,5  + 14 x 1,5 = Fsteun x 4,0 

• 56 = Fsteun x 4,0 

• Fsteun = 56 :  4,0 = 14 kN

AFSLUITING