5.1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Blok 5.1

les 1 blok 5

Programma leerjaar 2

• elke les lezen (woordenschat!)
• starten met de examens
• uitleg, herhaling theorie tijdens de lessen
• inschrijven examens 
• 1x herkansen

Afronding les: Lesdoelen

Je kunt aan het eind van de les:

• de gang van zaken uitleggen over het examen lezen/luisteren
• uitleggen welke leesstrategieën er toegepast kunnen worden.
• uitleggen welke tekst doelen en tekstsoorten er zijn.

Alles begrepen vandaag?

Eerste examen

• lezen/luisteren (ook nog schrijven en spreken-gesprekken)
• niveau 2F
• 40 vragen/ 1,5 uur de tijd
• 3 teksten met vragen
• 3 filmpjes met vragen (1 audio)
• 1 x herkansen
• examen op locatie LB 

Vorig jaar met items bezig geweest om dit voor te bereiden🧐.
Wat weet je nog van tekst doelen, noem er 1 of meer

tekstdoelen

• informeren
• instrueren
•  overtuigen
• amuseren
• activeren

En als we het hebben over tekstsoorten? Typ wat je weet

Welke tekstvorm hoort bij een instruerende tekst?

1. Rouwkaart
2. Een krantenartikel
3. Handleiding Ikea-kast
4. Reclame

Als je de betekenis van een woord in een tekst niet kent, moet je....

1. Het overslaan
2. De vraag niet beantwoorden
3. De zin ervoor en erna lezen
4. Kijken in het woordenboek.

Waarom is begrijpend lezen belangrijk?

Tekstdoel en tekstsoort

1. Amuseren, amuserende tekst
   
2. Informeren, Informerende tekst
   
3. Overhalen, overhalende tekst
   
4. Instrueren, instruerende tekst
   
5. Overtuigen, overtuigende tekst

Tekstvorm

1. stripboek, roman
   
2. krantenartikel
3. reclame
   
4. recept, handleiding
   
5. opiniestuk, review, recensie

Tekstdoelen en tekstsoorten

De schrijver wil:	Tekstdoel:	Voorbeeld
vermaken	amuseren	stripverhaal, grappig stukje, thriller
Dat je iets te weten komt	informeren	nieuwsbericht, voorlichting, folder
Zijn mening geven	overtuigen/overhalen	reactie op een website, ingezonden brief
Dat je iets gaat doen	activeren	reclame
Zeggen hoe iets moet	instrueren	gebruiksaanwijzing

Hoe pak je een tekst aan?

Leesstrategieën

1. Verkennend lezen
2. Globaal lezen
3. Intensief lezen

2. Globaal lezen

Globaal lezen doe je alleen als je snel de belangrijke informatie uit de tekst wilt halen. Dit doe je als volgt:

• Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin;
• Bepaal wat je al weet over het onderwerp.
• Bepaal welke tekststructuur je herkent en wat het tekstdoel is.

Zoek op: welke tekststructuren- en doelen zijn er ?

3. Intensief lezen

Wat staat er nou precies?

Begrijp je de tekst helemaal?

Met "intensief" lezen, bedoelen we dat je je nu gaat concentreren op de details van de tekst. Je zorgt dat je alles wat er staat, begrijpt.

starten met oefenen in de licentie

kijk mee

• licentie openen Studiemeter
• Hoe lang is je licentie nog geldig?
• Kijk mee met de docent waar je naartoe moet.

Afronding les: Lesdoelen

Je kunt aan het eind van de les:

• de gang van zaken uitleggen over het examen lezen/luisteren
• uitleggen welke leesstrategieën er toegepast kunnen worden.
• uitleggen welke tekst doelen en tekstsoorten er zijn.

Alles begrepen vandaag?

Volgende week:

Boek en pen meenemen!

Blok 5.2

les 2 blok 5

Vorige les gehad over:

J

• de uitleg over het examen lezen/luisteren
• welke leesstrategieën er toegepast kunnen worden.
• welke tekst doelen en tekstsoorten er zijn.
• teksten gelezen en vragen gemaakt in de licentie

Inhoud deze les :

• onderdeel lezen verder oefenen voor het examen 
• onderwerp en hoofdgedachte ?
• werken in het werkboek
• inschrijven examen

Lesdoelen

• Je weet wat het onderwerp van een tekst is.
• Je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is.
• je weet hoe je de hoofdgedachte kunt vinden.
• (komt bijna altijd in een vraag in het examen) 

Wat is het onderwerp van een tekst?

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Handige linkjes 

• In Teams 2 linkjes met uitleg van YT op Teams Nederlands
• Bekijk het filmpje over hoe je de hoofdgedachte vind (2de filmpje) en maak de oefeningen die erin verwerkt zijn. 

• Werken in het werkboek

• Blz. 53 Opdracht 4 maken b t/m f, g hoeft niet 
• blz. 47 opdracht 1
• Schrijf bij de antwoorden waar je het gevonden hebt.
• Dit is ook HUISWERK

Lesdoelen

• Je weet wat het onderwerp van een tekst is.
• Je weet wat de hoofdgedachte van een tekst is.
• je weet hoe je de hoofdgedachte kunt vinden.
• (komt bijna altijd in een vraag in het examen) 

Hoe zou het met Cynthia zijn?

Wat bedoelde de student met de opmerking:
“Jij hebt je ziel op je gezicht”?