To be

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

To be

Planning:

- homework check

- herhaling to be

- homework

Homework check

Unit 1 lesson 4 reading (blz. 23-27)

Opdr. 1 t/m 9

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de Present Simple van het werkwoord 'to be' gebruiken in negatieve en vragende zinnen, en kun je de korte vorm toepassen.

Wat weet je nog over het werkwoord 'to be'?

You are the best at football.

Wat is de Present Simple?

De Present Simple wordt gebruikt om te praten over gewoontes, feiten en algemene waarheden.

De Present Simple van 'to be'

In de Present Simple is 'am' de vorm voor de eerste persoon enkelvoud (I), 'is' voor de derde persoon enkelvoud (he/she/it), en 'are' voor de eerste persoon meervoud (we/you/they).

I = am

he/she/it = is

we/you/they = are

1.1) My best friend ___ a nice guy.

1. am
2. is
3. are

1.2) My cousins ___ twins.

1. am
2. is
3. are

1.3) Our teachers ___ not always interesting.

1. am
2. is
3. are

1.4) Our class ___ the best class.

1. am
2. is
3. are

1.5) My classmates ___ a bunch of weirdos.

1. am
2. is
3. are

1.6) I ___ the king of Five Nights At Freddy's.

1. am
2. is
3. are

2.1) My uncle ___ (to be) an employee at Nintendo.

2.2) We ___ (to be)all amazing.

2.3) My favourite sport ___ (to be)football.

De korte vorm

In de spreektaal wordt vaak de korte vorm gebruikt. 'I am' wordt 'I'm', 'he is' wordt 'he's', 'we are' wordt 'we're', enzovoort.

I am = I'm                                    you are = you're

He is = he's                                we are = we're

she is = she's                            they are = they're

it is = it's

Ontkennende zinnen

Voor een ontkennende zin plaats je 'not' na: 'am', 'is' of 'are'.

I am not in school today, because it is Saturday. (I'm not)

He is not happy. (he isn't / he's not)

We are not lazy.  (we aren't / we're not)

That is Tom.
___ my friend.

1. He's n't
2. He isn't
3. He's not
4. You're not

My parents don't like rap music.
___ are fans of techno either.

1. Their
2. They're not
3. Theren't
4. They aren't

Vragende zinnen

In een vragende zin wissel je de plaats van 'am', 'is' of 'are' en het onderwerp.

I am very happy -> Am I very happy?

She is lazy -> Is she lazy?

We are sleepy -> Are we sleepy?

Maak een vraagzin:
His friend is very nice.

Maak een vraagzin:
She is thirteen this year.

Maak een vraagzin:
Joris and Tom are the best.

Samenvatting

Je hebt vandaag geleerd hoe je de present simple van het werkwoord 'to be' gebruikt in negatieve en vragende zinnen, en hoe je de korte vorm toepast.

Ik begrijp het werkwoord 'to be'?

Ja

een beetje

nee

Ik vond deze les:

😒🙁😐🙂😃

Homework:

Unit 1 lesson 4 reading 

opdrachten: 11, 12, 14

vanaf blz. 29

Finished -> duolingo!