Pallas H5

τῆς μάχης
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus
1 / 31
suivant
Slide 1: Quiz
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

τῆς μάχης
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 1 - Quiz

τὴν μάχην
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 2 - Quiz

ὁ δοῦλος
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 3 - Quiz

τῷ δούλῳ
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 4 - Quiz

τὰ θηρία
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 5 - Quiz

τοῖς θηρίοις
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 6 - Quiz

τὰς μάχας
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 7 - Quiz

χώρας
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 8 - Quiz

τῶν δούλων
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 9 - Quiz

αἱ χῶραι
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 10 - Quiz

Wat is geen functie van de accusativus?
A
lijdend voorwerp
B
na voorzetsel
C
bezit

Slide 11 - Quiz

Wat is geen functie van de genitivus?
A
aanvulling werkwoord
B
na voorzetsel
C
bezit
D
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quiz

Wat is geen functie van de dativus?
A
bijwoordelijke bepaling
B
onderwerp
C
bezit
D
meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

ὁ δοῦλος τὴν βασίλειαν ζητεῖ = de slaaf zoekt de koningin.

Wat is de functie van ὁ δοῦλος?
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel vh gezegde
C
lijdend voorwerp
D
na voorzetsel

Slide 16 - Quiz

ὁ δοῦλος τὴν βασίλειαν ζητεῖ

Wat is de functie van τὴν βασίλειαν?
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel vh gezegde
C
lijdend voorwerp
D
na voorzetsel

Slide 17 - Quiz

ὁ δοῦλος τὸ δῶρον τῇ βασιλείᾳ παρέχει
= de slaaf geeft het geschenk aan de koningin.

Wat is de functie van τῇ βασιλείᾳ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Quiz

ἡ θεὸς ὁμοῖα τῇ βασιλείᾳ ἐστίν = de godin is gelijk aan de koningin.

Wat is de functie van τῇ βασιλείᾳ?
A
aanvulling op bijvoeglijk naamwoord
B
meewerkend voorwerp
C
aanvulling op werkwoord
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 19 - Quiz

τὸ δῶρον τῆς θεᾶς = het geschenk van de godin

Wat is de functie van τῆς θεᾶς?
A
aanvulling op bijvoeglijk naamwoord
B
bezit
C
aanvulling op werkwoord
D
na voorzetsel

Slide 20 - Quiz

ὁ δοῦλος τῆς θεᾶς ἐπιθυμεῖ = de slaaf verlangt naar de godin

Wat is de functie van τῆς θεᾶς?
A
aanvulling op bijvoeglijk naamwoord
B
bezit
C
aanvulling op werkwoord
D
na voorzetsel

Slide 21 - Quiz

ὁ Ἡρακλῆς τῶν θηρίων κρατεῖ = Herakles overwint de beesten

Wat is de functie van τῶν θεῶν?
A
aanvulling op bijvoeglijk naamwoord
B
bezit
C
aanvulling op werkwoord
D
na voorzetsel

Slide 22 - Quiz

ὁ Ἡρακλῆς οὐ ἄνθρωπός ἐστιν = Herakles is geen mens

Wat is de functie van ἄνθρωπος?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 23 - Quiz

ὁ Ἡρακλῆς τὴν χώραν ζητεῖ = Herakles zoekt het land

Wat is de functie van ὁ Ἡρακλῆς?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 24 - Quiz

τὴν χώραν ὁ Ἡρακλῆς ζητεῖ

Wat is de functie van ὁ Ἡρακλῆς?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 25 - Quiz

τὴν χώραν ὁ Ἡρακλῆς ζητεῖ

Wat is de functie van τὴν χώραν?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 26 - Quiz

ὁ Ἡρακλῆς τὴν χώραν ζητεῖ

Wat is de functie van τὴν χώραν?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 27 - Quiz

ὁ Ἡρακλῆς εἰς τὴν χώραν βαίνει = Herakles gaat naar het land

Wat is de functie van τὴν χώραν?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 28 - Quiz

εἰς τὴν χώραν ὁ Ἡρακλῆς βαίνει

Wat is de functie van τὴν χώραν?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 29 - Quiz

βαίνει ὁ Ἡρακλῆς εἰς τὴν χώραν

Wat is de functie van τὴν χώραν?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
na voorzetsel
D
naamwoordelijk deel vh gezegde

Slide 30 - Quiz

ὁ Ἡρακλῆς εἰς τὴν χώραν βαίνει

Wat is de vertaling van deze zin?

Slide 31 - Question ouverte