Opgave: Een boek diat eerst € 30,- kostte, is nu afgeprijsd naar € 22,50.
Hoeveel procent korting krijg ik?
Slide 17 - Diapositive
3) Zet links waar het over gaat
Opgave: Een boek dat eerst € 30,- kostte, is nu afgeprijsd naar € 22,50.
Hoeveel procent korting krijg ik?
€
%
Slide 18 - Diapositive
4) Zet het totaal links + 100%
Opgave: Een boek dat eerst € 30,- kostte, is nu afgeprijsd naar € 22,50.
Hoeveel procent korting krijg ik?
€
30
%
100%
Slide 19 - Diapositive
5) Zet het 3e gegeven rechts --> Zie antwoord van stap 1 (Hoeveel euro korting krijg ik?)
Opgave: Een boek dat eerst € 30,- kostte, is nu afgeprijsd naar € 22,50.
Hoeveel procent korting krijg ik?
€
30
7,50
%
100%
Slide 20 - Diapositive
6) Reken nu de tabel uit (indien nodig met tussenstap)
Opgave: Een boek dat eerst € 30,- kostte, is nu afgeprijsd naar € 22,50.
Hoeveel procent korting krijg ik?
€
30
15
7,50
%
100%
50%
25%
Deze som is lastiger, dus maak ik een tussenstap
Eerst van 30 naar 15 (is delen door 2), van 15 naar 7,50 (weer delen door twee. Dit doe ik ook onder met de procenten!
Slide 21 - Diapositive
Nu ben jij aan de beurt!
Reken de sommen op de volgende pagina's uit en vul het antwoord in.
Vul alleen het antwoord in, geen procentteken.
Slide 22 - Diapositive
Reken uit: Een theaterkaartje kost in plaats van 160, nu nog maar 40 euro. Hoeveel procent korting heb ik gekregen? (vul alleen het antwoord in als getal!)
Slide 23 - Question ouverte
Reken uit: Bas koopt een cadeau in de aanbieding. Eerst kostte het €180,- en nu nog maar € 144,-. Hoeveel procent korting heeft hij gekregen?
Slide 24 - Question ouverte
Reken uit: Een nieuwe broek kost nog maar €52,50. De prijs was eerst €70,-. Hoeveel procent korting?
Slide 25 - Question ouverte
Heb je nog vragen? Mail het naar de leerkracht!
Kijk nu in het dagprogramma wat je moet gaan maken.