Woordenschat H1

Welkom!
Nederlands 1vwo
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nederlands 1vwo

Slide 1 - Diapositive

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je al?
  • Uitleg
  • Zelf aan de slag!

Doel van deze les: 
  • Ik weet wat een synoniem is.
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem.


Slide 3 - Diapositive

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.
Donderdag 2 september:
  • Woordenschat H1, opdr. 1 t/m 3
  • Leesboek mee!

Slide 4 - Diapositive

De wolf is permanent aanwezig in Nederland

Slide 5 - Diapositive

De ondergepoepte vogels staan duidelijk onderaan in de hiërarchie.

Slide 6 - Diapositive

Synoniem

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 7 - Diapositive

woordraadstrategie synoniem
Ken je een woord niet? Zoek naar een synoniem in een tekst.
Bijvoorbeeld: exact = precies

Hoe vind je een synoniem?
- lees in dezelfde zin, lees de zin ervoor, lees de zin erna
- lees in de andere (volgende) alinea

Slide 8 - Diapositive

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

boete - bekeuring

liegen - jokken

schrijver - auteur

Slide 9 - Diapositive

De context gebruiken
  • De 'context' zijn de woorden of zinnen rondom het nieuwe
    woord.


  • De context helpt je te raden wat het woord betekent.


  • Soms staat er verderop in de tekst een synoniem (een ander woord dat bijna hetzelfde betekent)

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld gebruiken context



'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'




Slide 11 - Diapositive

Uitleg voorbeeld
'We gingen naar de opticien om een nieuwe bril uit
te zoeken. In de brillenwinkel was er veel keuze.'

Door de rest van de eerste zin begrijp je dat je
bij een opticien brillen kunt kopen. 

In de tweede zin staat een synoniem
voor opticien: brillenwinkel

Slide 12 - Diapositive

weerzin

relatie
verdediging
genegenheid
observeren
waarnemen
weerzin

defensie
sympathie
band

Slide 13 - Question de remorquage

Synoniem voor:
meteen
A
later
B
morgen
C
direct
D
volgend jaar

Slide 14 - Quiz

Synoniem voor:
verwijderen
A
laten zitten
B
doorlopen
C
weghalen
D
breder maken

Slide 15 - Quiz

Synoniem voor:
Mengen
A
weggooien
B
knoeien
C
regelen
D
mixen

Slide 16 - Quiz

Synoniem voor:
detail
A
groot onderdeel
B
gedeelte
C
klein onderdeel
D
precies werk

Slide 17 - Quiz

Wat is een synoniem van ontvreemden?
A
stelen
B
onbekenden
C
dieven
D
ontdekken

Slide 18 - Quiz

Wat is een synoniem van berouw?
A
durf
B
beraad
C
spijt
D
brouwen

Slide 19 - Quiz

Wat is een synoniem van alert?
A
attent
B
aardig
C
oplettend
D
werkelijkheid

Slide 20 - Quiz

Wat is een synoniem van lokaal?
A
plaatselijk
B
regionaal
C
landelijk
D
provinciaal

Slide 21 - Quiz

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 22 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met de "context"

Slide 23 - Question ouverte

Ik weet wat een synoniem is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Ik kan de betekenis van een woord raden
met behulp van een synoniem.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Huiswerk
Donderdag 1 september:
H1 Woordenschat, opdr. 1 t/m 3
Leesboek mee!




Slide 26 - Diapositive