Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
Programma
Vandaag: uitleg en aan het werk
Donderdag: laatste uitleg en aan het werk
Vrijdag: alle opdrachten afronden
Maandag: oefentoets
Donderdag: oefentoets bespreken
Laatste lesdag (vrijdag): BINGO
Slide 2 - Diapositive
Huiswerk bespreken
Blz. 158: opdracht 1 en 2
Slide 3 - Diapositive
Soorten werkwoorden
Persoonsvorm Wij lopen altijd naar school.
Voltooid deelwoord Wij hebben gisteren 10 kilometer gelopen.
Hele werkwoord/infinitief
Wij willen daar graag lopen.
Slide 4 - Diapositive
Persoonsvorm
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp (enkelvoud/meervoud) en kan zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd staan.
Je vindt de persoonsvorm door:
De tijdproef
De getalproef
De vraagproef
Slide 5 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat
iets is afgelopen.
Je herkent het voltooid deelwoord aan het volgende:
De zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
Er staat ge-, be-, ont- of ver- voor het werkwoord.
Het werkwoord geeft aan dat iets/het is afgelopen.
Slide 6 - Diapositive
Infinitief
Je herkent een infinitief aan het volgende:
Je hebt de persoonsvorm (PV) al uit de zin gehaald.
Het is het hele werkwoord (de wij-vorm).
Er staat soms 'te' of 'aan het' voor.
Slide 7 - Diapositive
Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm TT
ik, .... jij
jij
hij/zij/het
meervoud
ik-vorm/stam
ik-vorm + t
ik-vorm + t
'infinitief'
fiets word loop
fietst wordt loopt
fietst wordt loopt
fietsen worden lopen
werkwoorden die eindigen op dt komen dus alleen voor bij de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd van jij + hij/zij/het. De stam van het werkwoord moet dan wel op een d eindigen.
Slide 8 - Diapositive
Persoonsvorm VT
Twee soorten werkwoorden:
Klankveranderende werkwoorden De sterke werkwoorden moet je kennen.
Werkwoorden +te(n) of + de(n)
Bij zwakke werkwoordenmoet je bepalen of er -te(n) of +de(n) toegevoegd moet worden. Gebruik daarvoor
't ex- Kofschip.
Slide 9 - Diapositive
'T EX-KOFSCHIP
Zit de laatste letter van de stam van het werkwoord wel of niet in 't ex-kofschip?
wel > ik-vorm + te(n)
niet > ik-vorm + de(n)
Slide 10 - Diapositive
Nog een ezelsbruggetje:
'T SeXy FoKSCHaaP
Slide 11 - Diapositive
Werkwoordspelling Schema
Is het werkwoord een persoonsvorm?
Ja
Nee
TT VT VDW INF
ik, ...jij: ik-vorm
jij, hij, zij, het : ik-vorm +t
M: 'infinitief'
Onregelmatig
ik-vorm +te(n)
ik-vorm +de(n)
(kofschip!)
D of een T?
't ex kofschip
hele werkwoord
Slide 12 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Je kan ook kijken naar de verleden tijd van het werkwoord om de juiste spelling te vinden.
Ook kun je het voltooid deelwoord langer maken door er een bijvoeglijk naamwoord van te maken.
Vaak hoor je dan of je een 't of 'd moet schrijven.