Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Objectief en subjectief
Slide 1 - Diapositive
Objectief
Objectief betekent feitelijk.
Objectieve informatie bevat GEEN gevoelens, meningen of vooroordelen. Objectief is NIET persoonlijk.
Slide 2 - Diapositive
Subjectief
Subjectief is persoonlijk. Subjectieve informatie bevat meningen, oordelen of gevoelens.
Slide 3 - Diapositive
Beroepen
In sommige beroepen is het heel belangrijk om objectief te zijn (over bepaalde onderwerpen).
Kun jij bedenken bij welk beroep het heel belangrijk is om objectief te zijn? Voorbeeld: Een rechter moet een straf bepalen of basis van feiten en niet op basis van eigen vooroordeel of gevoel.
Slide 4 - Diapositive
Bij welke beroepen is objectiviteit belangrijk?
Slide 5 - Carte mentale
Subjectief of objectief?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 6 - Quiz
Subjectief of objectief?
Koken is moeilijk.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 7 - Quiz
Subjectief of objectief?
Hij heeft vreemde ideeën.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 8 - Quiz
Subjectief of objectief?
Voordat de nieuwe vloer erin wordt gelegd, moet je oude vloer eruit.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 9 - Quiz
Het nieuws dat ik kijk tijdens de dagstart is....
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 10 - Quiz
Mijn muzieksmaak is
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 11 - Quiz
Verdiepende klassenvraag:
Kun je écht objectief zijn?
Op de volgende pagina staat een link naar oefeningen:
Slide 12 - Diapositive
maken.wikiwijs.nl
Slide 13 - Lien
Opdracht
Ga naar een website van een krant. Kies een artikel.
Is het artikel objectief? Staan er ook objectieve stukje in?