4A2 7-3

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today
Unit 4 Lesson 1 check
Unit 4 lesson 2

Work on your kijk- luisterskills

Slide 2 - Diapositive

Unit 4 lesson 1
All done?

Let's have a look!

Are you keeping up with the words?

Slide 3 - Diapositive

Unit 4 lesson 2
Grammar and reading

Grammar explanation!

Slide 4 - Diapositive

Relative pronouns!
Betrekkelijke voornaamwoorden

Got it? ;)

Slide 5 - Diapositive

Forget about that!
When do you use

Who / Which / That / Whose 
?

Slide 6 - Diapositive

Als je refereert naar een persoon, ding of dier die je niet nog een keer wil noemen. Het koppelt delen van zinnen aan elkaar die over hetzelfde gaan!

Slide 7 - Diapositive

Het meisje dat daar loopt
De auto die daar rijd

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je Who?
A
Mensen
B
Dieren
C
Dingen
D
Allemaal

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je which?
A
Dieren
B
Dingen
C
Mensen
D
Allemaal

Slide 10 - Quiz

Dus
Mensen = Who
Dieren, dingen = Which

Als er geen komma staat voor Who of Which kun je ook That gebruiken

Slide 11 - Diapositive

The person who (that) is wearing a hat.
The dog which (that) is sleeping right now

Slide 12 - Diapositive

Maar dus niet:
My brother, who lives in Italy, likes pizza!

Daar kun je geen That gebruiken!

Slide 13 - Diapositive

Whose
Wat betekent whose?


Slide 14 - Diapositive

Whose
Bij bezit!

That teacher, whose car is broken now, came here by bike!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

You're up!
Unit 4 lesson 2
Do the exercises
make sure you understand this bit of grammar!

Slide 17 - Diapositive

Done?
Practice your listening skills!

Slide 18 - Diapositive