Je kunt het verschil tussen de 2 soorten onderzoek beschrijven
Je kunt 3 manieren noemen die ervoor zorgen dat een experiment zo goed mogelijk wordt uitgevoerd
Je kunt uitleggen wat je in een discussie beschrijft
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
B6 Onderzoek doen
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op tafel
Boek, werkboek, schrift
Tas van tafel
Lees blz. 59 t/m 61
timer
2:00
Kennen/Kunnen
Je kunt het verschil tussen de 2 soorten onderzoek beschrijven
Je kunt 3 manieren noemen die ervoor zorgen dat een experiment zo goed mogelijk wordt uitgevoerd
Je kunt uitleggen wat je in een discussie beschrijft
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Kort herhalen
Soorten onderzoek
Hoe zet je een onderzoek op?
Tijd voor hw
Afsluiten
Slide 2 - Diapositive
Er wordt een experiment uitgevoerd door Cas. Op een bepaald moment zegt hij: Ik verwacht dat de planten met cola het snelst groeien, omdat cola veel suiker bevat. Welk deel van zijn verslag zou dit zijn?
A
Onderzoeksvraag
B
Hypothese
C
Werkwijze
D
Conclusie
Slide 3 - Quiz
Er wordt een experiment uitgevoerd door Cas. Op een bepaald moment zegt hij: De planten met cola groeien in de eerste 2 dagen sneller dan de planten met water. Welk deel van zijn verslag zou dit zijn?
A
Benodigdheden
B
Resultaten
C
Werkwijze
D
Conclusie
Slide 4 - Quiz
Bedenk een vraag die je met een onderzoek zou kunnen beantwoorden
Slide 5 - Question ouverte
Beschrijvend
Informatie lezen
Mensen bevragen
Vraag > onderzoek > conclusie
Experimenteel
Experiment uitvoeren
Vraag > hypothese > experiment > conclusie
Soorten Onderzoek
Hoe kun je een tomaat gezonder maken?
Welk deel van de kinderen heeft overgewicht?
Hoe zijn de taken verdeelt binnen een groep mieren?
Nemen planten water op als het nacht is?
Worden mensen sneller wakker van rood licht?
Groeit een plant sneller door muziek?
Slide 6 - Diapositive
Een onderzoek uitvoeren
Maak een werkplan (benodigheden, werkwijze)
Bedenk hoe je het best resultaten kunt verkrijgen
Let op de volgende 5 dingen:
Slide 7 - Diapositive
Voldoende organismen
Liever een experiment met 50 planten dan met 2
Meer is beter!
Waarom?
Slide 8 - Diapositive
de factor
Factor is de invloed die je onderzoekt:
Worden mensen vroeger wakker als het eerder licht wordt
Wordt een hond sneller als je hem alleen kippenvlees voert
Groeit een plant sneller door muziek?
Kunnen leerlingen zich beter concentreren in een ruimte met blauw licht
timer
1:00
Slide 9 - Diapositive
Proefgroep en Controlegroep
Je kunt deze groepen vergelijken
Proefgroep: Stel je bloot aan de factor die je onderzoekt
Controlegroep: Stel je bloot aan de normale factoren
Slide 10 - Diapositive
Maximaal 1 factor verschil
Bij de proefgroep laat je alle factoren normaal, behalve 1
Dit is de factor die je wil onderzoeken
Waarom maar 1 factor?
Slide 11 - Diapositive
Meetfouten
Tijdens een onderzoek kan er van alles fout gaan:
De organismen zijn ziek geworden
Het weer was slechter dan verwacht
Je hebt foutjes gemaakt bij het starten van het experiment
Je hebt het experiment niet helemaal uitgevoerd zoals zou moeten
Je hebt niet alle gegevens precies bijgehouden
Je hebt perongeluk proefgroep en controlegroep met elkaar vermengd
etc.
> Discussie
Slide 12 - Diapositive
Wat gaat hier fout: Sami voert een onderzoek uit met 40 planten. Hij onderzoekt of sinas invloed heeft op het groeien van de planten. Hiervoor geeft hij alle planten 3x per week sinas. Hij meet om de 2 dagen van elke plant wat de lengte ervan is.
A
Voldoende organismen
B
Maximaal 1 factor
C
Proefgroep/Controlegroep
D
Meetfouten
Slide 13 - Quiz
Wat gaat hier fout: Louise voert een onderzoek uit met 40 leerlingen. Ze wil de invloed van geluid en licht onderzoeken op de concentratie. Ze deelt ze in in 4 groepen. Groep 1 krijgt de normale situatie, groep 2 met muziek, groep 3 met meer licht, groep 4 met muziek en meer licht. Ze laat alle leerlingen een toets maken en kijkt hoe goed iedereen deze toets heeft gemaakt om te bepalen hoe de concentratie was.
A
Voldoende organismen
B
Maximaal 1 factor
C
Proefgroep/Controlegroep
D
Meetfouten
Slide 14 - Quiz
Ga aan de slag met:
Lezen blz. 59 t/m 61
Maken Opdr. 22 t/m 25
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zs = Werken in stilte
Je hoeft geen vinger op te steken
Vragen: tijdens Zf
Je bent stil en stoort niemand
Je blijft op je plek
timer
5:00
Slide 15 - Diapositive
Ga aan de slag met:
Lezen blz. 59 t/m 61
Maken Opdr. 22 t/m 25
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
Je hoeft geen vinger op te steken
Vragen : de docent komt langs
Je fluistert alleen met de persoon naast je
Je blijft op je plek
Slide 16 - Diapositive
Afsluiting
Je kunt het verschil tussen de 2 soorten onderzoek beschrijven
Je kunt 3 manieren noemen die ervoor zorgen dat een experiment zo goed mogelijk wordt uitgevoerd
Je kunt uitleggen wat je in een discussie beschrijft