Economie Hoofdstuk 2

Toets voorbereiding H2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Toets voorbereiding H2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Noem  de taak van een consumentenorganisatie.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

In deze dia moet je zo'n overzicht goed kunnen aflezen. Aan de hand van een verhaal waarin de eisen instaan moet je kunnen aangeven welke product volgens de eisen het beste is.

Slide 5 - Diapositive

In deze dia kan je een opdracht dat in je werkboek terug zien. Voor de toets moet je weten wat de prijs per 100 gram kost.

Dit moet je met berekeningen tijdens je toets uitwerken. 

Formule=  Richtprijs / inhoud (G) * 100 (G) 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Auping bed kost € 3.500. Een Ikea Bed  kost € 650.
 Bereken hoeveel procent de Ikea boxspring goedkoper is dan de Auping boxspring.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Let op het punt deugdelijk product. Hier heb je als consument altijd recht op

Slide 11 - Diapositive

Let op het punt Warenwet:

Die verbied producten die onveilig zijn.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vrije sector huurwoning heeft een  (hogere / lagere) huur dan een sociale huurwoning. Als je een vrije sector huurwoning huurt, heb je  (wel / geen) recht op huurtoeslag.

Slide 15 - Diapositive

Antwoord: 

Vrije sector huurwoning heeft een hogere huur dan een sociale huurwoning.

Als je een vrije sector huurwoning huurt heb je geen recht op huurtoeslag
Amber en Roos wonen in een appartement in Amsterdam. Ze betalen € 735,20 per maand aan huur. Hun gezamenlijke inkomen is € 3.200  per maand. Ze hebben recht op € 45 huurtoeslag per maand.
Bereken hoeveel procent van hun inkomen zij uiteindelijk aan huur betalen als je ook rekening houdt met de huurtoeslag.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
735,20 - 45 =690,20
690,20: 3.200 x 100% = 21,6%

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Jody en Paul hebben deze woning gekocht. Uiteindelijk kostte dit hun € 325.000, inclusief de kosten koper. De overdrachtsbelasting was 2%. Ze hebben € 15.000 minder dan de vraagprijs betaald.
 Bereken wat de vraagprijs van deze woning was

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
€ 325.000 = 102%
   Gekocht voor € 325.000 ÷ 102 × 100 = € 318.627,45 
   Vraagprijs € 318.627,45 + € 15.000 = €    333.627,45

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je alle nadelen die we als samenleving hebben van milieuschade?


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
Maatschappelijke kosten 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions