GS herh 2.2 en intro 2.3 TH 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Oefentoetsje 2.2

Check hiermee of je de leerdoelen van 2.2 hebt gehaald

2.2 Leerdoel 1

Je kunt uitleggen hoe de Franse revolutie begon.

Lodewijk XVI gaf (o.a.) veel geld uit aan oorlogen. Daardoor raakte hij in

Wat is de juiste volgorde?
1: De opstand slaat over naar heel Frankrijk
2: De vertegenwoordigers van de 3e stand roepen zichzelf uit tot de Nationale Vergadering
3: De vertegenwoordigers van de drie standen komen bijeen in Versailles
4: In Parijs komt het volk in opstand en verovert de Bastille (14-7-1789)

1. 3-2-1-4
2. 2-3-4-1
3. 3-2-4-1
4. 1-2-3-4

Je kunt uitleggen hoe de Franse revolutie begon.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

2.2 Leerdoel 2

Je kunt uitleggen welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse revolutie.

De Nationale Vergadering was eerst

1. gematigd
2. radicaal

Er kwam een democratische

De Nationale Vergadering werd daarna

1. gematigd
2. radicaal

Frankrijk werd in plaats van een koninkrijk een

Lodewijk, zijn vrouw en later duizenden anderen stierven onder de

Je kunt uitleggen welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse revolutie.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

2.2 Leerdoel 3

Je kunt uitleggen welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden.

Napoleon nam de macht over met een

Nadat Napoleon zich met een grondwet liet benoemen tot dictator, mocht het volk erover

1. klagen
2. stemmen
3. weigeren
4. in opstand komen

Napoleon was wel beïnvloed door de

Napoleon zorgde voor meer onderlinge

Je kunt uitleggen welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

2.2 Leerdoel 4

Je kunt uitleggen hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam te staan.

Napoleon had een groot leger door de militaire

Napoleon had een gemotiveerd leger, omdat

1. de soldaten goed konden vechten
2. de soldaten goede wapens hadden
3. de soldaten hadden aan Napoleon een goede generaal
4. de soldaten vochten voor waarin ze geloofden (vrijheid!)

Alle (door Napoleon) veroverde Europese gebieden stonden onder Frans

Napoleons leven eindigde

1. in 1815 onder de guillotine
2. in 1813 op het eiland Elba
3. in 1821 op het eiland St. Helena
4. in 1815 op het slagveld in Waterloo

Je kunt uitleggen hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam te staan.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Introductie 2.3

Een korte kennismaking met de nieuwe paragraaf

(3 leerdoelen)

Je kunt uitleggen waarom en hoe de Nederlandse patriotten in opstand kwamen.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Je kunt uitleggen welke politieke veranderingen plaatsvonden vanaf 1795 in Nederland.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Je kunt uitleggen welke invloed de Fransen hadden in Nederland.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel