3P2L1 Spreken Gesprekken

English speaking

11 November 2023
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

English speaking

11 November 2023

Slide 1 - Diapositive

1919
1919 The first flight from England to Australia started at Hounslow, London, with Ross and Keith Smith in a Vickers Vimy and ended in the Darwin area. They  safely on 13th December 1919.

Slide 2 - Diapositive

1954
The immigration reception centre at Ellis Island, New York, which processed more than 12  million immigrants from 1892 to 1954, was closed.

Slide 3 - Diapositive

Rememberance Day
Australians honor those who have lost their lives in wars, conflicts, and peacekeeping operations.

Slide 4 - Diapositive

Today's programme
Attendance
New rule
Warm-up
Explanation speaking exam
Practise

Slide 5 - Diapositive

New Rule
As of now we only speak English during these classes

Slide 6 - Diapositive

Conversation starters

Slide 7 - Diapositive

Speaking

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat is niveau A2 spreken?  
Spreken A2: Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.

Slide 10 - Diapositive

Cijferberekening
Lezen/ luisteren => 50 %
Schrijven / Spreken / Gesprekken voeren => 50%
= Eindcijfer 

Slide 11 - Diapositive

Waarop word je beoordeeld?
- Inhoud
- Samenhang
- Bereik en beheersing van de woordenschat
- Productiestrategieën
- Grammaticale correctheid
- Vloeiendheid
- Uitspraak
- Afstemming taalgebruik op doel en publiek


Slide 12 - Diapositive

Inhoud
Zijn alle onderdelen aan bod gekomen?

Denk aan: inleiding - kern - slot / introduction - body - closing

Inleiding ( jezelf voorstellen, waar gaat de presentatie over)
Kern  onderdelen die in de presentatie terug moeten komen.
Slot / conclusie (wat vind je van je BPV?)

Slide 13 - Diapositive

Samenhang
Maak je gebruik van verbindingswoorden?
Voorbeeldzin zonder verbindingswoorden:
Hello, my name is M. I live in  G. It 's a village in G.
Voorbeeldzin met simpele verbindingswoorden:
Hello my name is M and I am 17 years old. I live in G and that's a village nearby D. I Live nearby school so it's easy for me to be on time.
Voorbeeldzin met complexere verbindingswoorden:
Goodmorning, my name is M and I am 17 years old. I live in G which is a village nearby D. I have lived there since 2008 togethers with my my parents, who I dearly love and my sister and brother whose age I can't remember.

Slide 14 - Diapositive

Bereik en beheersing woordenschat
  • Voldoende woordenschat om alledaagse handelingen (bijv. bedanken, verontschuldigen, iets vragen, vertellen over vertrouwde zaken/personen) uit te voeren en kan een beperkt repertoire hanteren met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen (bijv. thank you for …, I like to …, my hobbies are …).  Eenvoudige voorzetselcombi's (bijv. walking to, waiting for, tobelieve in) 
  • Een goede woordenschat om zich te uiten over dagelijkse onderwerpen (bijv. familie, wonen, vrijetijdsbesteding, dagelijks werk en interesses). Eenvoudige voorzetselcombinaties(bijv. walking to, waiting for, tobelieve in) zijn meestal correct.

Slide 15 - Diapositive

Productiestrategieën
  • Je houdt de presentatie gaande met behulp van eenvoudige strategieën, zoals gebruikmaken van fillers (bijv. uh, hm, um), gebruikmaken van een overkoepelend begrip (bijv. fruit in plaats van orange) of een woord omschrijven.
  • Je gebruikt complexere strategieën (bijv. de boodschap op hoofdpunten uitwerken, begrippen omschrijven, wisselen van communicatietactiek dmv voorbeelden of het publiek om bevestiging vragen van een gebruikte vorm bijv. is this the right word?).

Slide 16 - Diapositive

Vloeiendheid
- Je hapert vaak, maakt valse starts, veel aarzelingen. (uh,ehm)
- korte uitingen, valse starts, herformuleringen (ok, let's start again)
- weinig / geen haperingen, goed te volgen.

Slide 17 - Diapositive

Grammatica
- Woordvolgorde correct (wie doet wat waar wanneer)
- Werkwoordsvormen correct (verschil tt, vt en vtt, taught ipv teached)
- Juist gebruik van lidwoorden, bijv. naamwoorden, voorz-woord combinaties (at school, I play  football at en niet by)

Slide 18 - Diapositive

Uitspraak
- Duidelijk, verstaanbaar (met Ned. accent) boodschap moet overkomen. 
- Fouten in uitspraak mag (pedagogy, mathematics, gym, PE teacher, colleagues,)
Spellen van alfabet en getallen (rang en telwoorden)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Afstemming taalgebruik op doel en publiek
bijv. begroeten, een gelukwens, een vraag stellen, afscheid nemen, kort antwoord geven op een vraag, eenvoudige informatie
verstrekken, kort iets vertellen over een ervaring) door gebruik te maken van alledaagse beleefdheidsvormen (bijv. hi, dear, thank you, (kind) regards

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Introduction
Je begint met jezelf te introduceren. Noem dan altijd eerst je naam, leeftijd, waar je vandaan komt enz. Je beschrijft je gezin in het kort. Bedenk zelf welke informatie je wil delen of wat je familie wil dat jij deelt. Misschien wil je ook iets vertellen over huisdieren die jij hebt.
Vervolgens beschrijf je twee vrienden, beschrijf hun uiterlijk en vertel waarom zij jouw vrienden zijn. 

Slide 23 - Diapositive

Home 
Vertel over je huis. Wat voor soort huis heb je? Hoe lang woon je al in het huis? Waar slaap jij? Beschrijf hoe jouw kamer eruit ziet.

Slide 24 - Diapositive

Home example
Good morning / good afternoon, my name is....
I live in / I am from.... that's a village / city nearby...
I live in a terraced house / semi-detached house / detached house / villa / farm / appartment etc.
I have lived there since .....
My bedroom is  / I sleep  in the cellar /  on  the first floor/ on the attic 
I have a single bed / doubter bed (small double) /double bed / bunk bed.
There is also a desk / TV / nighstand / closet / dressing table etc. in my room.

Slide 25 - Diapositive

Education
Je volgt een opleiding op het Graafschap College. Vertel vooral over de opleiding, welke opleiding, welke vakken, waar loop je stage en wat kan je later met deze opleiding worden?

Slide 26 - Diapositive

Example education
Good morning / good afternoon, my name is....
I am ... years old.
I do the study pedagogic work / childcare worker and education.
You can do a level 3 and a level 4 study. Both levels take 3 years.
The subjects we have at school are..... dutch, english, maths, career and citizenship
You can choose from several electives (keuzedelen) like.... german / after school care / preparation HBO /  internships  at a ..../ 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat is niveau A2 gesprekken voeren?
A2 gesprekken voeren:
- De kandidaat kan adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten zoals begroeten, informatie geven en vragen.
- De kandidaat kan naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven.
- De kandidaat kan uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens.
- De kandidaat kan een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.

Slide 29 - Diapositive

Interactie gesprekken
Je kan het gesprek gaande houden zonder dat de geprekspartner de hele tijd vragen moet stellen.
Je stelt vragen, vraagt om herhaling.
Could you repeat that please? I didn't quite understand that... Excuse me, what did you say?

Slide 30 - Diapositive

Examenopdracht gesprek stage begeleider
Let op de volgende dingen:
- Zorg dat je het gesprek begint met groeten. Goodmorning/ afternoon how are you? 
- Zorg ervoor dat je het gesprek ook netjes afsluit dmv. een groet (niet te amicaal zoals "Laters of see ya"!)
- Als een vraag niet duidelijk is, vraag om duidelijkheid ( I don't really understand, could you give an example of If I'm correct, you said (that)....)
-Gebruik zo min mogelijk Nederlandse woorden.  Als je een woord niet weet, probeer het te omschrijven. 

Slide 31 - Diapositive

Examenopdracht gesprek stage begeleider vervolg
Zinnen /woorden die je zou kunnen gebruiken tijdens het gesprek:
- I have some problems at my internship / I am not feeling happy here at my internship.
- The amount of work is too much / I have no time for my assignments / I can't get along with my colleagues
- Supervisor (begeleider) 
- internship / practice training
- primary school / secondary school
- PE classes
- Set up things/ prepare lessons


Slide 32 - Diapositive

Useful words exam speaking
Internship => My internship is at.... a senior citizens home/a youth home/ a care farm
Clothing => The clothes I wear / The clothes I am wearing / The clothing I wear.. a shirt / a sweater / a cardigan/ my own clothes
- Equipment / materials => The equipment / materials  I use... a bottle warmer/ a changing pad / diapers / toys/ a stroller / a pram/ a crib / a cradle / 
- Advantage / disadvantage or pros / cons => The (dis)advantage of wearing ...
- My opinion is... / What do I think of... => I like / don't like my internship because...

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Wat is niveau A2 gesprekken voeren?
  • De kandidaat kan adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten zoals begroeten, informatie geven en vragen.
  • De kandidaat kan naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven.
  • De kandidaat kan uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens.
  • De kandidaat kan een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.

Slide 35 - Diapositive

Interactie gesprekken
  • Je kan het gesprek gaande houden zonder dat de geprekspartner de hele tijd vragen moet stellen.
  • Je stelt vragen, vraagt om herhaling.
  • Could you repeat that please? I didn't quite understand that... Excuse me, what did you say?
  • Jij bent 'in the lead' in het gesprek.

Slide 36 - Diapositive

Any questions?

Slide 37 - Diapositive

Examenopdracht
Examenopdracht krijgen jullie zodra ik ze ontvangen heb (max 2 weken), net zoals bij Nederlands.

Slide 38 - Diapositive

difference?
Americans usually pronounce every “r” in a word, while the British tend to only pronounce the “r” when it's the first letter of a word. There are also differences between American and British English in the areas of spelling, vocabulary and grammar

Slide 39 - Diapositive

how do you pronounce...
 bath 
 tomatoes
laugh
ask
ear
better
mobile


british vs american

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Slide 42 - Vidéo

Noem tenminste 3 woord/zinsfoutjes die Louis van Gaal maakt.

Slide 43 - Question ouverte

Slide 44 - Vidéo

1992
The Church of England voted to ordain women as priests; the first ordination took place two years later.


Canterbury Cathedral

Slide 45 - Diapositive

Veterans Day
A special day for respect and honor the brave individuals that selflessly served and defended freedom in the USA

Slide 46 - Diapositive

USA
National Sundae Day
Singles Day
National Metal Day (music)

Slide 47 - Diapositive