Antw. WB Tekenen Mavo 4 - Periode 3 SE4 - Macht

Antwoorden werkboek
Tekenen  - Mavo 4
Periode 3 - SE4
Thema MACHT

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
TekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Antwoorden werkboek
Tekenen  - Mavo 4
Periode 3 - SE4
Thema MACHT

Slide 1 - Diapositive

HOOFDSTUK 2
MACHT
BIJ PAGINA 18-27 VAN HET LEERBOEK
1. Inleiding
Lees de eerste pagina van de tekst Inleiding (pagina 20).

1. Bekijk afbeelding 2.14.
Voor veel landen is de leeuw het symbool van hun macht en strijdbaarheid.

 Noem een aspect van de leeuw dat macht laat zien.
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- Rechtop staande houding, opgericht in volle lengte.
- Machtige, klauwende beweging van de voorpoten.
- De open bek met de tong naar buiten.
- Omhoog staande grote staart.

Slide 2 - Diapositive

2. Bekijk afbeelding 2.14.
De vormgeving van de leeuw is gestileerd.

 Waaraan kun je zien dat het om een gestileerd beeld gaat?
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De krullen zijn steeds als ongeveer dezelfde vormen verbeeld.
- De nadruk ligt op contouren en lijnen.
- De vormgeving van de leeuw is overall vlak/heeft weinig plasticiteit/weinig ruimtelijkheid.
- Eenheid van stijl.
- De pels is op een stereotiepe/eenvoudige/decoratieve wijze verbeeld.

Slide 3 - Diapositive

Lees de tekst Groot en machtig.
3. Bekijk afbeelding 2.15.
Isabelle de Borchgrave maakt de kostuums na van de machtigste Italiaanse familie in de 15e eeuw. Ze gebruikt hier alleen maar papier voor.

 De jurk en de sieraden zijn gemaakt van papier. Leg aan de hand van het begrip stofuitdrukking uit dat de jurk en sieraden heel realistisch lijken.

Stofuitdrukking gaat om het laten zien van welk materiaal datgene wat je verbeeldt is gemaakt.
Voorbeelden in het kunstwerk zijn:
- De parels zijn mooi rond gemaakt en hebben een doffe glans gekregen.
- De jurk heeft plooien zoals je dat bij stof ziet (i.p.v. vouwen bij papier).
- De roesjes op de mouwen hebben de glimmende stofuitdrukking van zijde.
- De jurk is mat zoals katoen eruitziet.

Slide 4 - Diapositive

4. Bekijk afbeelding 2.15.
Een aantal van de kostuums van de familie De’ Medici is bewaard gebleven. Isabelle de Borchgrave heeft deze niet exact nagemaakt, maar haar papieren kostuums geïnspireerd op de schilderijen van De’ Medici.

 Leg uit dat de jurken van de kunstenaar deels naar de fantasie gemaakt moeten zijn.
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De kunstenaar heeft zich moeten baseren op informatie uit een geschilderde bron en weet niet hoe de jurken er in het echt uitgezien hebben.
- Veel delen van de jurk zijn op een schilderij niet zichtbaar: de kunstenaar heeft
bijvoorbeeld de achterkant van de jurk zelf moeten verzinnen.

Slide 5 - Diapositive

5. Bekijk afbeelding 2.15.
De leden van de familie De’ Medici lieten zich heel veel portretteren.

 Geef twee argumenten waarom machtige mensen in die tijd een portret van zichzelf lieten schilderen.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Om te laten zien hoe rijk hij/zij is.
- Als herinnering voor het nageslacht.
- Om aan het volk te laten zien hoe hij/zij eruitziet.

Slide 6 - Diapositive

Lees de tekst Dictatuur.
6. Bekijk afbeelding 2.16.
Het stadhuis was indertijd het grootste stadhuis ter wereld.

 Welke twee aspecten van de voorstelling benadrukken het indrukwekkende karakter van het gebouw?

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Grote hoge voorgevel in drie delen.
- Veel ramen.
- Klassieke bouwelementen.
- Groot voorplein met kleine figuren/het plein lijkt grotendeels leeg.
- Hoge toren met koepeldak.

Slide 7 - Diapositive

7. Bekijk afbeelding 2.17.
De kunstenaar heeft gekozen voor een herkenbaar alledaags onderwerp met een simpele compositie.

 Noem een reden waarom hij hiervoor kan hebben gekozen.

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- Het beeld is eenvoudig en de vormgeving is bepaald, dus het is relatief gemakkelijk te maken.
- Het beeld is eenvoudig en de vormgeving is bepaald, dus het is relatief gemakkelijk er een serie van te maken.

Slide 8 - Diapositive

8. Bekijk afbeelding 2.17.
Het werk is een schildering van wasachtige verf op een collage van krantenknipsels. Als je het schilderij van dichtbij bekijkt, kun je de kranten eronder zien.

 Leg uit dat er een contrast is tussen het onderwerp en het materiaal en de techniek van dit werk.

Het thema (de Amerikaanse vlag) doet denken aan fabriekswerk: de vlag is in Amerika overal te zien (meer dan de Nederlandse vlag in Nederland) en is dus echt een alledaags massaproduct. De manier waarop dit werk is gemaakt, doet juist niet aan een massaproduct denken: het is handgemaakt en uniek. Ook is het tijdgebonden door de krantenknipsels die door de verf heen zichtbaar zijn (anders dan de Amerikaanse vlag, die al heel lang hetzelfde is).

Slide 9 - Diapositive

9. Bekijk afbeelding 2.17.
Het simpele beeld van de vlag is eenvoudig gemaakt, toch roept het bij veel mensen sterke reacties op.

 Hoe komt het dat het zoveel reacties oproept?

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De vlag heeft een krachtige symbolische waarde voor Amerikanen, zowel positief als negatief.
- De vlag wordt geassocieerd met vrijheid.
- De vlag wordt geassocieerd met vele oorlogen en andere grote gebeurtenissen, zoals de maanlanding.

Slide 10 - Diapositive

Lees de tekst Kritiek op macht.
10. Bekijk afbeelding 2.18.
De tekst op het pamflet geeft aan dat de jeugd de Führer (leider) dient.

 Beschrijf aan de hand van een aspect van de voorstelling hoe deze titel uitgebeeld wordt.
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De blikrichting van beide figuren is hetzelfde, hierdoor wordt gesuggereerd dat ze hetzelfde doel nastreven.
- De jongen draagt een uniform en heeft een trotse houding, terwijl hij voor de afbeelding van de Führer staat.

Slide 11 - Diapositive

2. Hoog te paard

Lees de tekst Ruiterstandbeelden.
11. Bekijk de afbeeldingen 2.19, 2.20 en 2.21.
Je ziet hier afbeeldingen waarbij je vanuit kikvorsperspectief naar de beelden kijkt.
 Wat is het effect van dit perspectief?

Voorbeeld van een juist antwoord is:
Het beeld lijkt imposanter/het beeld maakt meer indruk, doordat je er letterlijk naar op kijkt.

Slide 12 - Diapositive

12. Bekijk afbeelding 2.19 en 2.20.
 Bedenk twee redenen waarom (vroegere) heersers zich bij voorkeur als ruiterstandbeeld lieten vereeuwigen.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Hoog op een paard zitten schept afstand/ontzag.
- Alleen rijken bezaten vroeger paarden. Een paard is dus een statussymbool.
- De ruiter zit hoger dan de mensen om het beeld heen. Het beeld geeft zo de boodschap dat het volk naar de heerser op moet kijken.

Slide 13 - Diapositive

13. Bekijk afbeelding 2.20.
Het beeld maakt een bewegelijke indruk.
 Noemt twee aspecten van de voorstelling die de beweging in het beeld suggereren. Leg je antwoord uit.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Het paard steigert en trappelt met de voorbenen in de lucht.
- De manen en de staart lijken te krullen in de wind.
- Onder het paard (uit de sokkel) zijn vlammende tongen te zien.
- Het gewaad van de ruiter hangt losjes om hem heen en lijkt te wapperen.
- De ruiter hangt achterover op het paard; dat is een inspannende houding.
- De meeste lichaamsdelen van de ruiter staat op spanning: een vuist is gebald, de andere arm is uitgestrekt, het gezicht is opzij gekeerd en de tenen zijn omhoog getrokken.

Slide 14 - Diapositive

14. Bekijk afbeelding 2.20.
Het standbeeld is van de zijkant gefotografeerd.

 Wat is de overheersende lijnrichting in deze afbeelding? Teken de lijnen in de afbeelding op de vorige pagina.

De overheersende lijnrichting is diagonaal.

Slide 15 - Diapositive

14. Bekijk afbeelding 2.20.
Het standbeeld is van de zijkant gefotografeerd.

 Wat is de overheersende lijnrichting in deze afbeelding? Teken de lijnen in de afbeelding op de vorige pagina.

De overheersende lijnrichting is diagonaal.


Slide 16 - Diapositive

15. Bekijk afbeelding 2.20.

Wat is het effect van de lijnrichting die je in deze afbeelding ziet?

Het effect van deze lijnrichting is dat beweging/dynamiek benadrukt wordt.

Slide 17 - Diapositive

Lees de tekst Elegantie en controle en Een angstige ruiter.

16. Bekijk afbeelding 2.22 en 2.24.
 Noem twee verschillen in vormgeving.
 Noem twee verschillen in expressie als gevolg van de vormgevingsverschillen.
Schrijf deze op in het schema hieronder.

Slide 18 - Diapositive

17. Bekijk afbeelding 2.21 en 2.23.
In de tekst wordt het werk van Van der Pant (afb. 2.21) figuratief genoemd en het werk van Marini (afb. 2.23) geabstraheerd.

 Leg aan de hand van beide werken de termen figuratief en geabstraheerd uit.

Figuratief betekent dat de voorstelling van het werk herkenbaar is. Bij het werk van Van der Pant (afb. 2.21) zie je duidelijk wat de maker heeft uitgebeeld: een vrouw op een paard. Dit werk is dus figuratief.

Geabstraheerd betekent dat in de voorstelling de werkelijkheid losgelaten wordt, het is een stuk moeilijker te herkennen wat het werk voorstelt. Het gaat bij geabstraheerde werken vooral om elementen als kleur, vorm, lijn, ritme, etc. In het werk van Marini (afb. 2.23) zijn de kleuren en vormen niet realistisch, maar ligt de nadruk op de beeldende aspecten.

Slide 19 - Diapositive

18. Bekijk afbeelding 2.23.
Het paard en de ruiter zijn vooral in primaire kleuren (rood en geel) weergegeven en de achtergrond in lichtblauw en grijs. Hierdoor ligt de nadruk op het paard en de ruiter.

 Hoe noem je dit kleurcontrast?
Dit is een warm-koudcontrast.


Slide 20 - Diapositive

19. Bekijk afbeelding 2.23.
Het schilderij is geïnspireerd op een mythe. In dat verhaal moest Orpheus het verlies van zijn geliefde leren accepteren.

 Hoe heeft Marini de radeloosheid van de ruiter (Orpheus) verbeeld? Noem twee manieren.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Expressieve vormgeving.
- De ruiter heeft de teugels losgelaten.
- De ruiter heeft een arm voor het gezicht/houdt zijn hoofd vast.
- Het paard draait zijn hoofd om naar de ruiter, alsof hij doorheeft dat er iets aan de hand is met zijn berijder.

Slide 21 - Diapositive

20. Bekijk afbeelding 2.24.
Marini wilde met dit houten beeld de kwetsbaarheid van de mens weergeven.

 Welke aspecten van de voorstelling dragen bij aan de kwetsbare uitdrukking van het beeld?
Noem er twee.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Het paard zet zich schrap, werpt zijn hoofd omhoog en lijkt de angstige ruiter van zich af te willen gooien.
- Het paard lijkt ontregeld en de ruiter heeft de teugels niet in de handen.

Slide 22 - Diapositive

21. Bekijk afbeelding 2.24.
Marini maakt zijn ruiterbeelden in brons of hout, vaak met kleur om de expressie te versterken

 Draagt de keuze voor hout in plaats van brons bij aan de uitdrukking van dit beeld?
Onderbouw je antwoord.

Voorbeeld van een juist antwoord:
Hout is zacht vergeleken met brons. Het beschadigt makkelijker dan brons en is gevoeliger voor de omstandigheden, zoals de hoeveelheid vocht en de temperatuur. Als de kunstenaar het beeld van brons gemaakt had, had het een minder kwetsbare indruk gemaakt.

Slide 23 - Diapositive

22. Bekijk afbeelding 2.24.
Het beeld is gemaakt van hout.

 Noem twee houttechnieken die Marini gebruikt heeft.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Hakken.
- Zagen.
- Schuren.
- Houtverbindingen maken.

Slide 24 - Diapositive

23. Bekijk afbeelding 2.25.
Zo op het oog doet het beeld niet denken aan de dood.

 Noem twee aspecten van de voorstelling die wel verwijzen naar de titel van het werk.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn
- De zeis die de ruiter vastheeft, is symbolisch voor de dood.
- De wezens op de grond worden vertrapt.
- Het kleed van het paard is gedecoreerd met verwijzingen naar de nacht (donkere
ondergrond met sterren en een maan). De nacht staat ook symbool voor de dood.

Slide 25 - Diapositive

3. Machtige gebouwen

24. Bekijk afbeelding 2.26 tot en met 2.33.

 Welk gebouw vind je het best passen bij dit deelthema? Beargumenteer je antwoord.
Eigen antwoord leerling.

 

Slide 26 - Diapositive

Lees de tekst In het oude Egypte.

25. Bekijk afbeelding 2.26.

 Wat is het voordeel van het bouwen in piramidevorm?

Voorbeeld van een juist antwoord is:
Het voordeel van bouwen in piramidevorm is dat het een zeer stabiele bouwvorm is, waardoor veel grotere en hogere stenen bouwwerken konden worden gebouwd dan met verticale wanden.

Slide 27 - Diapositive

26. Bekijk afbeelding 2.26.

De fotograaf heeft zijn standpunt zo gekozen dat de piramide precies achter de sfinx staat.

 Wat is het effect van deze ordening?

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De fotograaf maakt zo nadrukkelijk een verbinding tussen de piramide en de sfinx.
- Deze ordening zorgt voor evenwicht, de foto is bijna symmetrisch.
- Deze ordening vergroot de mystiek van het geheel.
- De piramide op de achtergrond zorgt voor rust op de afbeelding.
- De kop verbindt de voorgrond met de blauwbruine piramide en de blauwe achtergrond.

Slide 28 - Diapositive

Lees de tekst Poorten.

27. Bekijk afbeelding 2.27.

In verschillende culturen staat de kleur blauw voor heiligheid, oneindigheid en goddelijkheid.

 Je zou kunnen zeggen dat de kleur blauw van de tegels van de toegangspoort een
A. mythologische functie heeft.
B. symbolische functie heeft.
C. verhalende functie heeft.
D. historische functie heeft.

Slide 29 - Diapositive

28. Bekijk afbeelding 2.29.
De manier en het tijdstip waarop de foto is genomen, zijn van grote invloed op de sfeer van de foto.

 Beschrijf het lichteffect op de foto.

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- Er is een groot verschil tussen licht en donker.
- Er ontstaan lange slagschaduwen.
- Dreigend effect van tegenlicht met groot licht-donkercontrast.

Slide 30 - Diapositive

Lees de tekst Huizenhoog.

29. Bekijk afbeelding 2.31.
De aandacht van de kijker gaat uit naar datgene wat in de verte te zien is.

 Beschrijf aan de hand van twee aspecten van de vormgeving hoe het komt dat de aandacht naar de verte gaat.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- Kleur: De kleuren van het stadsgedeelte dat in de verte ligt zijn warmer. Warme kleuren komen meer naar voren dan koele kleuren.
- Vorm: De stad vormt een diagonaal

Slide 31 - Diapositive

30. Bekijk afbeelding 2.31.

De kleuren in dit werk liggen dicht bij elkaar.

 Hoe noem je kleuren die weinig van elkaar verschillen?
A. Primaire kleuren.
B. Kleuren die contrasteren.
C. Kleuren uit een kleurfamilie.
D. Verzadigde kleuren.

Slide 32 - Diapositive

31. Bekijk afbeelding 2.32.
Het Witte huis is gebouwd in een bouwstijl die bekendstaat om zijn decoratie.

 Welke elementen dragen bij aan de decoratieve verschijning van dit kantoor? Noem drie elementen.

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
- De torentjes.
- De witte bakstenen.
- De vele hoge ramen.
- De bogen boven de bovenste ramen.
- De sierranden rondom de ramen.
- De versierde klok.

Slide 33 - Diapositive

32. Bekijk afbeelding 2.33.
Met hoge kantoorgebouwen willen steden zich onderscheiden. Er zijn voor steden ook praktische redenen om hoge kantoren te bouwen.

 Geef een praktische reden om hoge kantoren te bouwen.

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
- De grond in de stad is schaars en daardoor duur. Door hoog te bouwen wordt er efficiënt met de grond omgegaan.
- Met een hoger gebouw is er meer ruimte dan met een laag gebouw: daardoor is er meer ruimte voor verschillende voorzieningen.
- Een hoog gebouw geeft een mooi uitzicht over de stad.

Slide 34 - Diapositive

33. Bekijk afbeelding 2.33.

De glazen gevel wordt bijeengehouden door een constructie van diagonale stalen kokers.
Op sommige delen van het gebouw zie je meer stalen kokers per vierkante meter dan op andere delen van het gebouw.

 Leg uit waarom dit zo is.
Op sommige delen van het gebouw staat meer druk/spanning die opgevangen moet worden door de staalconstructie.

Slide 35 - Diapositive

34. Bekijk afbeelding 2.33.

 Wat is het effect van de diagonale lijnen en de verschillen in de dichtheid van de lijnen op de uitstraling van het gebouw?

De diagonale lijnen en de verschillen in dichtheid van de lijnen zorgen voor een speelse en bewegelijke uitstraling.

Slide 36 - Diapositive

Tekst

Slide 37 - Diapositive

Tekst

Slide 38 - Diapositive

Tekst

Slide 39 - Diapositive

Tekst

Slide 40 - Diapositive

Tekst

Slide 41 - Diapositive