3.2 Crisis en ontevredenheid







3.2 Crisis en ontevredenheid





H3 Het interbellum 1919-1939
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon







3.2 Crisis en ontevredenheid





H3 Het interbellum 1919-1939

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  1. Jullie kunnen drie redenen noemen waarom Duitsers ontevreden waren met de Weimar Republiek.
  2. Jullie kunnen uitleggen wat de dolkstootlegende inhield. 
  3. Jullie kunnen uitleggen hoe Hitler gebruik maakte van de ontevredenheid in de Weimar Republiek.  
  4. Jullie kunnen uitleggen hoe het Dawesplan er voor zorgde dat het weer wat beter leek te gaan in de Weimar Republiek.  
  5. Jullie kunnen uitleggen hoe de Beurskrach voor een economische crisis zorgde in Amerika.  
  6. Jullie kunnen uitleggen dat de economische crisis in de Weimar Republiek zorgde voor een verlangen naar een sterke leider.
  7. Jullie kunnen drie kenmerken van het fascisme noemen. 
  8. Jullie kunnen uitleggen hoe Mussolini aan de macht is gekomen in Italië. 

Slide 2 - Diapositive

Uitleg filmpje: Republiek van Weimar
  1. Kijk het korte filmpje op de volgende slide.
  2. Beantwoord daarna de quiz vragen op slides die daarna komen ter controle. 
  3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les. 

Moelijke woorden:
Parlementaire Democratie - zie blz. 9 van je boek
                         

Slide 3 - Diapositive

2

Slide 4 - Vidéo

01:24
Deze afbeeldingen
gaan over:
A
Hyperinflatie
B
Staatsgreep
C
Demilitarisatie
D
Dolkstootlegende

Slide 5 - Quiz

02:00

Welk probleem tijdens de Weimar Republiek zie je op de afbeelding?
A
Hitler aan de macht
B
Hyperinflatie
C
Dolkstootlegende
D
Vrede van Versailles

Slide 6 - Quiz

Kort samengevat
Republiek van Weimar
Na de vlucht van de keizer naar Nederland werd Duitsland een Republiek..
De Republiek van Weimar had veel problemen. Het volk wat niet tevreden met de regering.

  1. Het volk was boos op de regering omdat ze het Verdrag van Versailles hadden ondertekend. 
  2. Het volk had te horen gekregen dat Duitsland de oorlog gewonnen kon hebben. (Dit was niet waar)
  3. Het ging erg slecht met de economie. Duitsland kon het geld voor de herstelbetalingen niet meer opbrengen.

Je bent nu in staat om de lesdoelen  1 en 2 van deze paragraaf te beantwoorden.

Slide 7 - Diapositive

Kort samengevat
Hitlers mislukte staatsgreep
- Hitler geloofde in de dolkstootlegende.
Hij was lid en al snel leider van de DAP later NSDAP.
- Toen de hyperinflatie ontstond doordat Frankrijk het Ruhrgebied innam  ging het echt heel slecht met Duitsland              Hilter pleegde een staatsgreep, die mislukt. 
- Hij moet 5 jaar de cel in waar hij Mein Kampf schreef. 


Je bent nu is staat om lesdoel 3 van deze paragraaf te beantwoorden

Slide 8 - Diapositive

het Dawesplan


  • Door het Dawesplan ging het weer beter met Duitsland

  • Door meer welvaart weer vertrouwen in de politiek tot 1929


Je bent nu in staat om lesdoel 4 van deze paragraaf te beantwoorden


klik om in te zoemen zodat je de teksten kan lezen.

Slide 9 - Diapositive

Welk begrip past bij de bevolking die zich verraden voelden door de regering na WO 1?
klik om in te zoemen
A
rugsteeklegende
B
dolkstootlegende
C
messteeklegende
D
ijspriemlegende

Slide 10 - Quiz


Bij welk begrip past deze foto goed?
klik om in te zoemen
A
Hyperinflatie
B
Staatsgreep
C
Demilitarisatie
D
Dolkstootlegende

Slide 11 - Quiz

Welke problemen had de Republiek van Weimar?

Slide 12 - Question ouverte

Geef een omschrijving van de dolkstootlegende

Slide 13 - Question ouverte

1. Heb je een vraag over een van de opdrachten in het boek?
2. Heb je een vraag over de lesstof?

Slide 14 - Question ouverte

Maak een foto van je gemaakte huiswerk. Dit moet wel leesbaar zijn.

Slide 15 - Question ouverte

Uitleg filmpje: De beurskrach
  1. Kijk het korte filmpje op de volgende slide.
  2. Beantwoord daarna de quiz vragen op slides die daarna komen ter controle.  
  3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les.




      

Slide 16 - Diapositive

2

Slide 17 - Vidéo

01:50
In welk jaar was de beurskrach?
A
1920
B
1928
C
1929
D
1933

Slide 18 - Quiz

03:34
De beurskrach (1929) is een oorzaak van de populariteit van Hitler.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

  • Zwarte Donderdag 24 oktober 1929: beurskrach.
Beurskrach en crisis
  • Miljoenen aandelen zijn in één klap niets meer waard.
  • Bedrijven en banken gaan failliet: grote werkloosheid.
  • Daling van de handel zorgt voor een economische wereldcrisis.
Klik voor uitleg

Slide 20 - Diapositive

Kort samengevat 
Door beurskrach burgers ontevreden:
  • miljoenen Duitsers werkloos
  • roep om een sterke leider neemt toe >Hitler en Italië 
  • Fascisme:
    - tegen democratie 
    - nationalistisch
    - gebruik geweld is goed om doelen te bereiken
    - veel propaganda, o.a. persoonverheerlijking

Je bent nu in staat om de lesdoelen 5 en 6 van deze 
paragraaf te  beantwoorden
Klik voor uitleg: Sterke leiders

Slide 21 - Diapositive

Uitleg filmpje: Wat is Fascisme
  1. Kijk het korte filmpje op de volgende slide.
  2. Beantwoord daarna de quiz vragen op slides die daarna komen ter controle.  
  3. Schrijf vragen op als je die hebt zodat je ze kan stellen tijdens de les. 




      

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Wat is géén kenmerk van het fascisme?
A
Sterke leider
B
Democratisch
C
Nationalisme
D
Geweld is goed

Slide 24 - Quiz

Leg uit waarom veel Duitsers tijdens de economische crisis steeds meer gingen verlangen naar een sterke leider?

Slide 25 - Question ouverte

Fascisme in Italië
  • Benito Mussolini; Il Duce (=de leider)  
  • Weinig vertrouwen in democratie
  • Oplossing: één sterke leider met een partijleger

Kenmerken Fascisme: 
  • Nationalistisch; Liefde voor het vaderland
  • Gewelddadig; Tegenstanders afschrikken
  • Antidemocratisch; één sterke leider

Door ontevredenheid over regering en hoge werkloosheid was er behoefte aan een sterke leider. Mussolini vertelde het volk dat hij alle problemen zou oplossen als hij de macht had.

Je bent nu in staat op de lesdoelen 7 en 8 van deze paragraaf te beantwoorden

Slide 26 - Diapositive



Beantwoorde de ledoelen

Lezen bladzijde:
76 en 77
Maken blz 79 en 80
6 t/m 9 en 12
Beantwoord de lesdoelen:
5. Jullie kunnen uitleggen hoe de Beurskrach voor een economische crisis zorgde in Amerika.  
6. Jullie kunnen uitleggen dat de economische crisis in de Weimar Republiek zorgde voor een verlangen naar een sterke leider.
7. Jullie kunnen drie kenmerken van het fascisme noemen. 
8. Jullie kunnen uitleggen hoe Mussolini aan de macht is gekomen in Italië
Aan de slag

Slide 27 - Diapositive

1. Heb je een vraag over een van de opdrachten in het boek?
2. Heb je een vraag over de lesstof?

Slide 28 - Question ouverte

Maak een foto van je gemaakte huiswerk. Dit moet wel leesbaar zijn

Slide 29 - Question ouverte

Einde van de paragraaf.

Slide 30 - Diapositive