Lessenserie Voortplanting en Seksualiteit

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Voortplanting &
Seksualiteit
Paragraaf 1
Het voortplantingsstelsel 
van een man
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Voortplanting &
Seksualiteit
Paragraaf 1
Het voortplantingsstelsel 
van een man

Slide 1 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel van een man
Leerdoelen:
2.1.1 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man aanwijzen in een afbeelding.

2.1.2 Je kunt de functies en werking van delen van het voortplantingsstelsel van een man beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel van een man

Slide 3 - Diapositive

Erectie
Zwellichamen zorgen voor een erectie.

Bij een erectie wordt er extra bloed naar de zwellichamen gepompt. 
Deze worden dan groter en harder. 

Zwellichamen zijn GEEN spieren. Je kan ze niet aanspannen of ontspannen. 

Slide 4 - Diapositive

Zaadlozing/orgasme
Met een stijve penis kan een man zaadcellen in het lichaam van een vrouw brengen. Dat gebeurt tijdens geslachtsgemeenschap(seks).

De eikel en penis worden daarbij steeds geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing (mannelijk orgasme) krijgen.
-------------------------------------------------------------------------------------
Sperma is kleverig en wit van kleur. Sperma bestaat uit vocht met zaadcellen. Eén zaadlozing bevat honderd tot vierhonderd miljoen zaadcellen.

Slide 5 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel van een man

Slide 6 - Diapositive

Functies
De teelballen maken zaadcellen. 
In de bijballen worden de zaadcellen tijdelijk opgeslagen.
De zaadleider vervoert de zaadcellen naar de zaadblaasjes.
De zaadblaasjes voegen vocht toe aan de zaadcellen.
De zaadcellen gaan verder naar de prostaat.
De prostaat voegt ook vocht toe. De zaadcellen met vocht noem je sperma.
Het sperma gaat de urinebuis in.
Het sperma komt door de urinebuis naar buiten. Dit is de zaadlozing.
De urinebuis vervoert ook urine uit de blaas naar buiten. 

Slide 7 - Diapositive

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Voortplanting &
Seksualiteit
Paragraaf 2
Het voortplantingsstelsel 
van een vrouw

Slide 8 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel 
van een vrouw

Leerdoelen:
2.2.1 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw aanwijzen in een afbeelding.

2.2.2 Je kunt de functies en werking van delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw beschrijven.

Slide 9 - Diapositive

  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Het voortplantingsstelsel van de vrouw:

Slide 10 - Diapositive

Van de buiten kant

Slide 11 - Diapositive

De Clitoris

Slide 12 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

De eierstokken maken de eicellen.
Eicellen zijn de vrouwelijke geslachtscellen.

Elke eicel zit in zijn eigen follikel een blaasje dat vocht opneemt wanneer hij rijp wordt. 
Vanaf de puberteit wordt ongeveer één keer per maand een eicel rijp.

Slide 13 - Diapositive

Het voortplantingsstelsel van een vrouw

Die eicel komt dan vrij uit een eierstok.
Dit heet de ovulatie of eisprong.
De eileider vervoert de eicel naar de baarmoeder.

Als de eicel NIET wordt bevrucht, is hij binnen een dag dood.

Slide 14 - Diapositive

Rijpende follikel

Slide 15 - Diapositive

Eisprong/Ovulatie

Slide 16 - Diapositive

Lesstof vandaag:
  • Geslachtskenmerken
  • Puberteit
Voortplanting &
Seksualiteit
Paragraaf 3
Veranderingen in de puberteit

Slide 17 - Diapositive

Veranderingen in de Puberteit
Leerdoelen:
2.3.1 Je kunt omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
  
2.3.2 Je kunt de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven.

2.3.3 Je kunt de kenmerken en functie van een eicel noemen.

2.3.4 Je kunt de kenmerken en functie van een zaadcel noemen.

Slide 18 - Diapositive

Primaire en Secundaire geslachtskenmerken

Aan geslachtskenmerken kun je zien of iemand (fysiek) een jongen of een meisje is.
Primaire geslachtskenmerken zijn al vanaf de geboorte aanwezig. (piemel en balzak, vulva en vagina)
Secundaire geslachtskenmerken ontstaan vanaf de puberteit. (zie volgende bladzijde)

Slide 19 - Diapositive

Primaire 
geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 20 - Diapositive

(zie ook tabel 1 in je boek)

Slide 21 - Diapositive

Een zaadcel

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Menstruatie
De binnenkant van de baarmoeder is een slijmvlies met bloedvaten. Dit slijmvlies wordt vanaf de puberteit constant dikker.

Ongeveer elke 28 dagen laat dit slijmvlies los. Zo'n periode van 28 dagen noemen we de menstruatiecyclus.

Midden in de menstruatiecyclus(de 14e dag) vindt de eisprong plaats.

Slide 25 - Diapositive

Menstruatie
Als de eicel niet bevrucht wordt, laat het slijmvlies ongeveer 28 dagen na het begin van de menstruatiecyclus los. 
Dit heet de menstruatie/ongesteld zijn.

Slide 26 - Diapositive

Menstruatie
Nadat je ongesteld bent geweest groeit je baarmoederslijmvlies weer verder aan.
Ongeveer 28 dagen later ben je weer ongesteld. Deze periode heet de menstruatiecyclus.


Slide 27 - Diapositive

Menstruatiecyclus

Slide 28 - Diapositive