WEBB hoofdstuk 44.3 & 44.4

H34  Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen 
44.1 Current ratio
44.2 Quick ratio
44.3 Cashflow 
44.4 Solvabiliteitsratio
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

H34  Liquiditeitsgetallen, cashflow en solvabiliteitsgetallen 
44.1 Current ratio
44.2 Quick ratio
44.3 Cashflow 
44.4 Solvabiliteitsratio

Slide 1 - Diapositive

44.3 Cashflow
Leerdoelen:
  • Je kunt de cashflow van een onderneming per aandeel berekenen

Slide 2 - Diapositive

Cashflow 
Cashflow = Resultaat Na Belasting (NB) + Afschrijvingen
of
Cashflow = Ingaande geldstroom - uitgaande geldstroom




Slide 3 - Diapositive

Cashflow 
Grondstof                             € 10
Lonen                                      € 14
Afschrijvingskosten         € 6 +
Kostprijs                                                      € 30
Winst  voor belasting                             € 16 +
Verkoopprijs                                              € 46

Vennootschapsbelasting is 25%


Cash flow = € 16 - € 4 (VPB) + € 6 = € 18

Slide 4 - Diapositive

Wat is de cashflow per aandelen indien er 107.000 aandelen zijn geplaatst?

Slide 5 - Question ouverte

Cashflow zegt iets over...
-   liquiditeit (meer cash --> verbetering liquiditeit)
-   winstgevendheid dividendpercentage is beperkter dan CF (winst) --> ivm afschrijvingen

Slide 6 - Diapositive

44.3 Cashflow
 Leerdoelen:
  • Je kunt de cashflow van een onderneming per aandeel berekenen

Maken 44.8 & 44.9 (eerst 44.1 t/m 44.7 indien nog niet klaar)

Slide 7 - Diapositive

44.4 Solvabiliteitskengetallen
 Leerdoelen:
  • Je kunt berekenen en beoordelen of een onderneming al dan niet al haar schulden kan betalen

Maken opgave 44.10 t/m 44.13

Slide 8 - Diapositive

Solvabiliteit
De mate waarin een onderneming op lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen (van belang i.v.m. going concern gedachte)







100% = norm. Hoe hoger, hoe beter
Hoe hoger de uitkomst, hoe slechter
(uitkomst van 60% wil zeggen dat 60% van het vermogen uit VV bestaat)

Slide 9 - Diapositive

Bereken de solvabiliteit met de formule EV/VV x 100 %. Noteer het antwoord. (1 dec)

Slide 10 - Question ouverte

Bereken het debt ratio. Noteer het antwoord. (1 dec)

Slide 11 - Question ouverte

Heeft het bedrijf met een solvabiliteit 194,7 en een debt ratio 33,9 een goede solvabiliteit?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Solvabiliteit bij liquidatie
Een bijzondere situatie is het als we gaan kijken naar de solvabiliteit bij liquidatie (= opheffen).

Een bedrijf is dan solvabel als de liquidatiewaarde van de activa groter is dan het vreemd vermogen.

We stellen dan een liquidatiebalans op; de waarde van de activa zal in zo’n situatie vaak lager zijn.
Het solvabiliteitspercentage (EV/VV) zal dan ongeveer 50% moeten zijn.

Slide 13 - Diapositive

44.4 Solvabiliteitskengetallen
 Leerdoelen:
  • Je kunt berekenen en beoordelen of een onderneming al dan niet al haar schulden kan betalen

Hw: maken opgave 44.10 t/m 44.12

Slide 14 - Diapositive