H2 Stoffen

Vandaag
Herhaling  2 
Oefenen!!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Herhaling  2 
Oefenen!!

Slide 1 - Diapositive

Eenheid en grootheid
Eenheid is een maat waarin je meet
Eenheden van tijd zijn bijvoorbeeld: uren, minuten en secondes

Grootheid is hetgene wat je meet
Grootheden zijn bijvoorbeeld: tijd, lengte, massa of temperatuur

Slide 2 - Diapositive

Stofeigenschappen
  • Geur 
  • Kleur 
  • Smaak 
  • Brandbaarheid  

Slide 3 - Diapositive

Stoffen kunnen gevaarlijk zijn als je:
  • de stof inademt  
  • de stof inslikt 
  • de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt 
  • er met vuur bij komt 
  • de stof met een andere stof mengt 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Zuivere stoffen
Eén soort stof. 

Bijvoorbeeld: kristalsuiker en puur water (H2O). 

Slide 6 - Diapositive

Mengsels
Combinatie van twee of meer stoffen.  

Bijvoorbeeld: omgeveingslucht en kraanwater. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Oplossingen
  • Mengsels 
  • Perfect gemengd 
  • Vaak helder 



Bijvoorbeeld: thee, frisdrank en parfum. 

Slide 9 - Diapositive

Suspensie
  • Mengsels
  • Een vloeistof waarin fijn verdeeld poeder zweeft.
  • Er staat vaak "schudden voor gebruik" of "roeren voor gebruik" op.

Bijvoorbeeld: verf en sinaasappelsap. 

Slide 10 - Diapositive

Extraheren
  • Eruit trekken 
  • Scheidingsmethode 

Slide 11 - Diapositive

Filtreren
  • Door een filter halen 
  • Scheidingsmethode -> Suspensie 

Slide 12 - Diapositive

Massa
Met een weegschaal meten we de massa van een voorwerp. 
(we gebruiken nooit "gewicht") 

Kilogram (kg) of gram (g) of ton (t)

1 kg = 1000 g 
1 t = 1000 kg

Slide 13 - Diapositive

Volume
Met een maatcilinder of een berekening kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. 

Liter (L), mililiter (mL) of m3, cm3

1 L = 1000 mL


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Volume kubus/balk of cilinder berekenen
Volume = lengte x breedte x hoogte 
(V = l x b x h)

Volume = radius2 x pi x hoogte 


Alles in dezelfde eenheid (bv. cm) 
v=r2πh

Slide 16 - Diapositive

Alleen bij een onregelmatig voorwerp!

Slide 17 - Diapositive

Onderdompelmethode
  1. Vul de maatcilinder tot een  bepaalde hoogete met water. 
  2. Lees de stand van het water af, door op ooghoogte te kijken, en schrijf dit op. Dit noem je de beginstand (Vb). 
  3. Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken. 
  4. Lees opnieuw de stand van het water af, op ooghoogte, en schrijf dit op. Dit noem je de eindstand (Ve). 
  5. Volume = Ve - Vb 

Slide 18 - Diapositive

Paragraaf 4

Slide 19 - Diapositive

Dichtheid
z

Slide 20 - Diapositive

dichtheid
Door de dichtheid van een stof te bepalen kun je er dus achter komen met welke stof je te maken hebt... Dit is dus een stofeigenschap!

Slide 21 - Diapositive

Dichtheid
De dichtheid reken je uit door de massa te delen door het volume. Je wilt namelijk steeds kijken hoeveel gram 1 cm3 weegt, zo kun je eerlijk vergelijken. In formule:
                                                   ρ=m/V

ρ=Dichtheid in gram per kubieke centimeter (g/cm3)
m= Massa in gram (g)
V= Volume in kubieke centimeter (cm3)

Slide 22 - Diapositive

Drijven, zinken en zweven
Drijven: de dichtheid van de stof is kleiner dan de dichtheid van water. 
Zinken: de dichtheid van de stof is groter dan de dichtheid van water. 
Zweven: de dichtheid van de stof is gelijk aan de dichtheid van water. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive