Kleding beschrijven (5-6)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de español!

Hoy es........

¿Qué hacemos hoy?

1) Objetivo

2) ¿Qué hemos hecho?

3) Llevar

4) Describir ropa

5) Evaluación

Nuestro objetivo

Leer woordenlijst 3.1 van je boekje "mi familia."

Bekijk het filmpje van de kleuren op blz. 34 van je boekje "mi familia." Leer daarna de woordenschat van de kleuren nog een keer. 

¿Qué hemos hecho?

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.

amarillo

azul

negro

gris

rojo

verde

blanco

naranja

rosa

marrón

Vertaal:
"De groene trui."

Vertaal:
"Een rood t-shirt."

Vertaal:
"De bruine broek."

Vertaal:
"Pablo draagt een gele stropdas."

Vertaal:
"Ik draag een zwarte sjaal en een oranje rok.

Decribe a estas personas.

¿Qué? 

Benoem de kleding die deze personen dragen. 

¿Cómo?

Maak de beschrijving in je schrift.

Gebruik het werkwoord llevar, woordenlijst 3.1 én de kleuren. 

Listo? Leer woordenlijst 3.1

¿Tiempo libre?

¿Listo/a?

Maak de basis, gevorderde én expertopdracht op blz. 35 van je boekje "mi familia."

¿Qué has aprendido hoy?

Ik begrijp de lesstof

1. onvoldoende
2. redelijk
3. voldoende
4. goed

Fin de la clase...

• ¿Preguntas?

• ¿Qué salió bien?

• ¿Qué salió mal? 

¿La próxima clase?

Maak de basis, gevorderde én expertopdracht op blz. 35 van je boekje "mi familia."

¿Qué tal la clase?