Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke basisbehoefte past bij: "Als freelance yoga-docent kan ik niet meer werken vanwege de corona-maatregelen, hierdoor mis ik inkomen en kan ik mijn huur niet betalen".
A
Jezelf ontwikkelen
B
Erkenning en waardering
C
Eerste levensbehoeften
D
de behoefte om erbij te horen
Slide 2 - Quiz
Welke basisbehoefte hoort bij: "In deze tijden durf ik niet mijn vaste baan op te zeggen en mijn droombaan als mode-ontwerper na te jagen".
A
Erkenning en waardering
B
Eerste levensbehoefte
C
Jezelf ontwikkelen
D
Veiligheid en zekerheid
Slide 3 - Quiz
Welke basisbehoefte hoort bij: "Premier Rutte stijgt in aanzien naar aanleiding van deze crisis"
A
Jezelf ontwikkelen
B
Erkenning en waardering
C
Veiligheid en zekerheid
D
Eerste levensbehoefte
Slide 4 - Quiz
Welke basisbehoefte past bij: "Ik heb nog een paar weken om met een mooi eindexamencijfer ML af te sluiten".
A
Jezelf ontwikkelen
B
Eerste levensbehoefte
C
Veiligheid en zekerheid
D
De behoefte om erbij te horen
Slide 5 - Quiz
Wat moet je weten!
Iedereen heeft recht op werk.
Iedereen die werkt betaalt belasting en premie.
Met belastinggeld betalen we met zijn allen aan ziekenhuizen, scholen en wegen.
Stel je verliest je baan, dan kan je dankzij de premie die je betaalt WW-uitkering aanvragen.
Slide 6 - Diapositive
Vraag 5 bij Paragraaf 2: Wat is de reden dat er in NL een minimumloon bestaat?
Slide 7 - Question ouverte
Hoeveel je verdient is
afhankelijk van het soort werk, je opleiding, kennis en je ervaring.
Wettelijk is geregeld dat niemand 'te weinig verdient'.
Dat betekent dat werknemers vanaf 15 jaar recht hebben op een minimumloon.
Slide 8 - Diapositive
Wat staat er in de Arbowet (arbeidsomstandighedenwet)?
A
Als werknemer begin je stipt op tijd.
B
Als werknemer bepaal je zelf wanneer je luncht.
C
Werkgevers zorgen voor gezonde en veilige werkplekken.
D
De werkgever vergoed de werkkleding.
Slide 9 - Quiz
Wat bepaalt je maatschappelijke positie? Noem 5 dingen.
Slide 10 - Question ouverte
Denk aan:
- Kennis of vaardigheden
- Macht of verantwoordelijkheid
- Status
- Inkomen
- Afkomst (bv bij de koning)
Slide 11 - Diapositive
In NL heb je grote sociale mobiliteit: wat betekent dat?
Slide 12 - Question ouverte
Sociale mobiliteit betekent dat
je in NL bijv relatief makkelijk kan stijgen (of dalen) op de maatschappelijke ladder.
Dus als je ontdekt wat je talenten zijn , studie volgt, hard wekt en doorzet, dan kan je in NL relatief makkelijk werk vinden die bij je past en de positie krijgen die bij je werk hoort.