Weerstandjes 2024

Weerstanden
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Weerstanden

Slide 1 - Diapositive

Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.

Slide 2 - Quiz

Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen

Slide 3 - Quiz

In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 4 - Quiz

Zo dat was de voorkennis. 
We hopen dat je ze allemaal goed hebt beantwoord. Als dat niet zo was, geen probleem, in dit hoofdstuk ga je ze weer gebruiken, dus dan leer je ze wel. 

Even zodat je weer even weet wat alles betekent, een filmpje:

Slide 5 - Diapositive

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand

Slide 6 - Diapositive

Weerstanden
Zo nu gaan we echt aan iets nieuws beginnen: weerstand. 
Maar wat is weerstand eigenlijk?

De weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektrische stroom door een stroomkring (of apparaat) gaat.
Hoe hoeger de weerstand, des te moeilijker de stroom er door heen gaat.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Weerstand
De weerstand heeft het symbool R (Resistance) en de eenheid voor elektrische weerstand is Ohm, met het symbool Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 
Of R = 20 Ω

Slide 9 - Diapositive

Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema? 

Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Waarde van een weerstand
De waarde van een weerstandje kun je bepalen aan de hand van de gekleurde ringen. 
Ring 1, 2 (en 3) slaan op een getal, schrijf dit getal op.
Ring A geeft aan hoeveel nullen er achter het getal staan.
Ring B geeft de nauwkeurigheid aan 

Slide 12 - Diapositive

Hoe werken die kleurcodes dan?
In de hieropvolgende plaatjes zie je hoe je stap voor stap de weerstand kunt bepalen door naar de ringen te kijken. 

De eerste afbeelding laat het voorbeeld zien, de 2e, 3e en 4e laten de waarde van de ring zien. 

Slide 13 - Diapositive

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 14 - Diapositive

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 15 - Diapositive

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 16 - Diapositive

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 17 - Diapositive

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 18 - Diapositive

Nu zelf doen!
Bij elke vraag staan de ringkleuren.
Reken ze uit en geef het antwoord.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Ring 1 = geel, ring 2 = rood,
ring A = oranje, ring B = zilver

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 22 - Quiz

Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 23 - Quiz

Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom
D
de stroom versnellen

Slide 24 - Quiz

De eerste 2 ringen geven een .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 25 - Quiz

De laatste ring (zilver of goud) geeft de .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 26 - Quiz

Opdracht waarde weerstanden bepalen
1) Maak nu het weerstandenblad 
bepaal de waarde van de weerstanden
2) lever het blad in

Slide 27 - Diapositive