hst 6 paragraaf 1 "weerstandjes"

Hst 6.1 "weerstandjes"
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hst 6.1 "weerstandjes"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt elektrische weerstand beschrijven.
  • Je kunt de grootte van een weerstand vaststellen met behulp van een kleurcode.
  • Je kunt een opstelling maken waarmee je de weerstand van een weerstandje meet.
  • Je kunt berekeningen maken met het verband tussen weerstand, stroomsterkte en spanning.
  • Je kunt een weerstand maken van een weerstandsdraad.

Slide 2 - Diapositive

vandaag
- Filmpje over weerstandjes
- Uitleg wat weerstandjes zijn
- Filmpje
- Kleurcodes van weerstandjes

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Weerstanden
Zo nu gaan we echt aan iets nieuws beginnen: weerstand. 
Maar wat is weerstand eigenlijk?

De weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektrische stroom door een stroomkring (of apparaat) gaat.
Hoe hoger de weerstand, des te moeilijker de stroom er door heen gaat.


Slide 5 - Diapositive

Weerstand
De weerstand heeft het symbool R (Resistant) en de eenheid voor elektrische weerstand is Ohm, met het symbool Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 
Of R = 20 Ω

Slide 6 - Diapositive

Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema? 

Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast. 

Slide 7 - Diapositive

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 (en soms 3)

Daarnaast ring A en B

Slide 8 - Diapositive

Waarde van een weerstand
De waarde van een weerstandje kun je bepalen aan de hand van de gekleurde ringen. 
Ring 1, 2 (en 3) slaan op een getal, schrijf dit getal op.
Ring A geeft aan hoeveel nullen er achter het getal staan.
Ring B geeft de nauwkeurigheid aan 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Hoe werken die kleurcodes dan?
In de hieropvolgende plaatjes zie je hoe je stap voor stap de weerstand kunt bepalen door naar de ringen te kijken. 

De eerste afbeelding laat het voorbeeld zien, de 2e, 3e en 4e laten de waarde van de ring zien. 

Slide 11 - Diapositive

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 12 - Diapositive

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 13 - Diapositive

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 14 - Diapositive

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 15 - Diapositive

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 16 - Diapositive

Nu zelf doen!
Bij elke vraag staan de ringkleuren.
Reken ze uit en geef het antwoord.


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Ring 1 = geel, ring 2 = rood,
ring A = oranje, ring B = zilver

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 21 - Quiz

Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 22 - Quiz

Wat doet een weerstand
A
De stroom zo snel mogelijk doorlaten
B
De stroom helemaal tegenhouden
C
de stroom een beetje tegenhouden (vertragen van de stroom
D
de stroom versnellen

Slide 23 - Quiz

Hoeveel ringen heeft een weerstand?
A
3 of 4
B
4 of 5
C
5 of 6
D
6 of 7

Slide 24 - Quiz

De eerste 2 of 3 ringen geven een .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 25 - Quiz

De laatste ring (B) geeft de .... weer
A
getal
B
aantal nullen
C
nauwkeurigheid

Slide 26 - Quiz

Weerstand berekenen!
De weerstand kunnen we ook berekenen.
Daarvoor moeten we eerst de spanning en
de stroomsterkte meten. Dat doen we met
een schakeling.
Berekenen daarna de weerstand met de formule:



weerstand=stroomsterktespanning
R=IU

Slide 27 - Diapositive

Weerstand berekenen!
Voorbeeld:
U = 6 V
I = 0,1 A

                                                                                      Ω



R=IU=0,16=60

Slide 28 - Diapositive

Stroomsterkte berekenen!
Als we de weerstand R en de spanning U weten, kun je de stroomsterkte berekenen met de formule:


stroomsterkte=weerstandspanning
I=RU

Slide 29 - Diapositive

Stroomsterkte berekenen!
Voorbeeld:
U = 50 V
R = 100 Ω

I=RU=10050=0,5A

Slide 30 - Diapositive

Spanning berekenen!
Als we de weerstand R en de stroomsterkte I weten, kun je de spanning berekenen met de formule:


spanning=weerstandstroomsterkte
U=RI

Slide 31 - Diapositive

Spanning berekenen!
Voorbeeld:
R = 60 Ω
I = 0,25 A


U=RI=600,25=15V

Slide 32 - Diapositive

Even samengevat
Een weerstand houdt de stroom gedeeltelijk tegen. Hierdoor kun je de hoeveelheid stroom bepalen. 
De weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). 
Bij een koolstofweerstandje kun je de weerstand bepalen aan de hand van de kleurringen. 

Slide 33 - Diapositive