9.2 draaisymmetrie

Opbouw les
Formatieve toets
Vragen over huiswerk
Leerdoel en instructie
Huiswerk
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Opbouw les
Formatieve toets
Vragen over huiswerk
Leerdoel en instructie
Huiswerk

Slide 1 - Diapositive

9.2 Draaisymmetrie

Slide 2 - Diapositive

9.2 Draaisymmetrie
Leerdoel
  • Je kunt draaisymmetrie herkennen en de kleinste draaihoek berekenen
  • Je kunt een driehoek spiegelen in een punt


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Hoe bepaal je nou de kleinste draaihoek?
Stap 1: Kijk hoe vaak je een figuur kan draaien zonder dat de figuur veranderd.
Stap 2: 360 : 3 =120 dus kleinste draaihoek = 120 graden!
         beginstand           1                            2                        3                   

Slide 5 - Diapositive

Hoe bepaal je nou de kleinste draaihoek?
Stap 1: Kijk hoe vaak je een figuur kan draaien zonder dat de figuur veranderd.
Stap 2: 360 : 4 =90 dus kleinste draaihoek = 90 graden!
         beginstand        1                   2                   3                   4
.
.
.
.
.

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen .....
Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.

Slide 7 - Diapositive

Is deze afbeelding draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Wat is de kleinste draaihoek?
A
45 graden
B
90 graden
C
180 graden
D
270 graden

Slide 9 - Quiz

Is deze afbeelding draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Hoeveel keer kan je deze figuur draaien?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 11 - Quiz

Wat is dan de kleinst draaihoek?
A
45 graden
B
90 graden
C
180 graden
D
270 graden

Slide 12 - Quiz

Wat is de kleinste draaihoek van deze figuur?
A
60 graden
B
90 graden
C
45 graden
D
180 graden

Slide 13 - Quiz

Spiegelen in een punt

Slide 14 - Diapositive

Weektaak
Maken: 13, 15, 16, 19, 20-24

Slide 15 - Diapositive

Deze paragraaf vind ik:
(makkelijk, moeilijk, leuk, ....)
Wat heb je nodig om je huiswerk goed te maken?

Slide 16 - Question ouverte