Spelling - blok 3 - 3.10 en 3.11

Trema
  • Wat is een trema? 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Trema
  • Wat is een trema? 

Slide 1 - Diapositive

Trema

Slide 2 - Diapositive

Doel
Woorden met een trema kunnen schrijven

Slide 3 - Diapositive


Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor

Slide 4 - Quiz

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 5 - Quiz

Trema of geen trema?

A
verfraaiïng
B
verfraaiing

Slide 6 - Quiz

Trema of geen trema?
A
financien
B
financiën

Slide 7 - Quiz

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 8 - Quiz

Lastige letters
  • Woorden met p-klank schrijf je soms met p en soms met pp. 
  • Woorden met r-klank schrijf je soms met r en soms met rr.
  • Géén vaste regel -> uit je hoofd leren of opzoeken.

Slide 9 - Diapositive

Lastige letters
p of pp, r of rr.

Slide 10 - Diapositive

a...artement
A
p
B
pp

Slide 11 - Quiz

p of pp en r of rr?
"ha.….eren"
A
happeren
B
haperen

Slide 12 - Quiz

p of pp en r of rr?
"o......ening"
A
oppening
B
opening

Slide 13 - Quiz

p of pp en r of rr?
"a......angement"
A
arrangement
B
arangement

Slide 14 - Quiz

p of pp en r of rr?
"i.....itant"
A
iritant
B
irritant

Slide 15 - Quiz

Maken Spelling - blok 3 - les 3.10 en 3.11 (niet de +)
timer
10:00
Klaar?

  • afmaken 3.8 en 3.9
  • ander huiswerk

Slide 16 - Diapositive