Op welk punt op de vraaglijn is de gevraagde hoeveelheid het meest elastisch?
A
A
B
B
C
C
D
D
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Op welk punt op de vraaglijn is de gevraagde hoeveelheid het meest elastisch?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 1 - Quiz
Een bedrijf heeft een prijselasticiteit van de vraag naar zijn product van –2. Als de prijs verhoogd wordt, zal de omzet dus
A
dalen
B
stijgen
Slide 2 - Quiz
De prijselasticiteit van de vraag naar auto’s is –2. Als de prijs van een auto met 5% daalt, zal de vraag naar auto’s:
A
2,5% stijgen
B
2,5% dalen
C
10% stijgen
D
10% dalen
Slide 3 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de verschillende productiekosten (TVK, TCK, TK, GTK en MK) benoemen en uitrekenen.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Vaste en Variabele kosten
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Afkortingen
Totale vaste kosten = Totale constante kosten = TCK
Totale variabele kosten = TVK
Totale kosten = TK
TK = TCK + TVK
Gemiddelde totale kosten = GTK = TK/Q
Marginale kosten = MK
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Biologische slager Verbeek heeft de volgende kostenfunctie: TK = 2,50q + 16.000. In 2016 zijn de marginale kosten van iedere extra kilo verkocht vlees?
A
16.000
B
2,50
C
0
D
6400
Slide 16 - Quiz
Biologische slager Verbeek heeft de volgende kostenfunctie: TK = 2,50q + 16.000. De variabele kosten per kilo bedragen?
A
16.000
B
2,50
C
0
D
6400
Slide 17 - Quiz
Biologische slager Verbeek heeft de volgende kostenfunctie: TK = 2,50q + 16.000. Bij een productie van 1.000 kilo vlees zijn de gemiddelde totale kosten per kilo vlees?
A
18,5
B
18.500
C
2,50
D
1.6002,50
Slide 18 - Quiz
TK = 2q2 + 4.000. Wat zijn de gemiddelde variabele kosten bij q = 100?
A
20
B
200
C
2000
D
20.000
Slide 19 - Quiz
De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 3
A
0
B
38
C
46
D
114
Slide 20 - Quiz
Als het bedrijf de productie uitbreidt van twee naar drie stuks, zijn de marginale kosten bij deze uitbreiding gelijk aan?
A
32
B
38
C
6
D
50
Slide 21 - Quiz
Gegeven: TK = 0,5q2 + 2.000. Wat zijn de gemiddelde variabele kosten bij q = 50?
A
25
B
1250
C
2500
D
5000
Slide 22 - Quiz
De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 2?
A
32
B
64
C
38
D
6
Slide 23 - Quiz
Als het bedrijf de productie uitbreidt van drie naar vier stuks, zijn de marginale kosten bij deze uitbreiding gelijk aan?
A
38
B
46
C
10
D
70
Slide 24 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de verschillende productiekosten (TVK, TCK, TK, GTK en MK) benoemen en uitrekenen.
Slide 25 - Diapositive
In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%
Slide 26 - Quiz
Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?
Slide 27 - Question ouverte
Huiswerk
Digitaal maken module 2 hoofdstuk 2 vraag 1 t/m 15