Persoonsvorm verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Persoonsvorm Verleden tijd

22SW

Sterke werkwoorden

Veranderen (sterk) van klank

Geven > gaf/gaven

Kijken > keek/keken

Lopen > liep/liepen

Zwakke werkwoorden

Enkelvoud: ik-vorm + te of de

Meervoud: ik-vorm + ten + den

Rashid ... een t-shirt via Zalando.
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm in de verleden tijd

1. bestelde
2. besteldde
3. bestelt
4. besteld

Is de persoonsvorm in deze zin goed gespeld?

Tijdens de optocht vorige week wuifde de koning netjes naar alle omstanders.

1. Ja, want de persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd.
2. Ja, want de persoonsvorm staat in de verleden tijd. De v zit niet in ’t kofschip dus +de.
3. Nee, want de persoonsvorm staat in de verleden tijd. De f zit in ’t kofschip dus moet het +te zijn: wuifte.
4. Nee, want de persoonsvorm moet in het enkelvoud tegenwoordige tijd staan. Dus ik-vorm +t: wuift.

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?

1. bereide
2. bereiden
3. bereidde
4. bereidden

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd?

1. vergiste
2. vergisten
3. vergistte
4. vergistten

Persoonsvorm

Tegenwoordige tijd

Persoonsvorm 

Verleden tijd

stam

hele werkwoord

stam + t

stam + te

stam + ten

stam + den

stam + de

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Persoonsvorm verleden tijd zwak

Persoonsvorm verleden tijd sterk

Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.

Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.

Ik moet moeite doen om op te letten.