TV2 - begin Capítulo 3 Paso Adelante

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

¡Bienvenidos a la clase de español!

¿Qué hemos hecho en la clase del 14 de enero?

¿Cómo se llama el Capítulo 3?

¿Qué significa en holandés: "Y tú, ¿cómo eres?"

het kledingstuk

1. la prenda
2. el jersey
3. el vestido
4. la prenda de vestir

schaatsen

1. practicar
2. esquiar
3. patinar
4. ir en monopatín

springen

1. perder
2. saltar
3. ganar
4. descansar

¿Qué significan las siguientes palabras en español?
een beetje / te veel / veel / een halve / nog een

Aan welk(e) Spaans(e) woord(en) denk je
bij het onderwerp uiterlijk/karakter?

Corregir los deberes... 

Fuente F: ej. 18 y 19

Fuente G: ej. 21

Hacer: Classroom ‘Leesvaardigheid ‘ Toetsweek 2 - textos 1-5 = preguntas 1-13, maar let op: 

schrijf in je schrift niet alleen A of B, maar schrijf bij elke vraag waarom je hebt gekozen voor dat antwoord, bijv. aan welk woord je dat hebt gezien, of omdat de andere antwoorden fout waren… 

schrijf in je schrift de woorden die je hebt moeten opzoeken, dus Spaans én Nederlands

Juf Randoe opent nu zelf een Powerpoint, doe je Macbook dicht!!

¿Qué significa
'el Imperativo' en holandés?

Spreekt u Spaans!

1. habla
2. habléis
3. hable
4. hablen

Werk (jij) in je schrift!

1. trabajas
2. trabaja
3. trabaje
4. trabajo

Train (U mv.) elke dag!!

1. entrene
2. entrena
3. entrenáis
4. entrenen

Beleef (U ev.) de nieuwe attractie!

1. vive
2. vivís
3. viva
4. vivo

¿Qué has aprendido hoy? (heel specifiek!!!)