Diabetes

Diabetes Mellitus, toets 
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Diabetes Mellitus, toets 

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn de functies van hormonen

Slide 2 - Diapositive

Hormonen zijn belangrijk voor verschillende processen in het lichaam. 
groei en ontwikkeling, puberteit en voortplanting, stofwisseling, water en zouthuishouding, gedrag, gevoel en emoties.

Slide 3 - Diapositive

Wat is het Insuline hormoon?

Slide 4 - Diapositive

Insuline hormoon
Insuline is een hormoon. 
Alvleesklier.
Heeft invloed op de glucose (suiker) huishouding van het lichaam. 

Slide 5 - Diapositive

Insuline zorgt ervoor dat glucose wordt opgenomen in de cel.
Insuline heeft een sleutelfunctie. 

Slide 6 - Diapositive

Diabetes Mellitus
Ook wel suikerziekte
onderscheidt in type 1 & type 2

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent Type 1?

Slide 8 - Diapositive

Type 1

Foutje in het immuunsysteem 
Het lichaam valt zichzelf aan. 

Slide 9 - Diapositive

Het lichaam maakt dus geen (of niet voldoende) insuline aan. 
Gevolg --> te veel glucose in het bloed --> hyperglykemie 
(hyper = hoog)

Slide 10 - Diapositive

Wat betekent Hyperglycemie?

Slide 11 - Diapositive

Hyperglycemie 
Symptomen van een "hyper"  zijn:
Moeheid/slaperigheid
Veel dorst 
Veel plassen
Droge tong

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent Hypoglycemie?

Slide 13 - Diapositive

Hypoglykemie 
Bij een "hypo" heeft het lichaam te weinig suiker.
symptomen van een hypo zijn:
wisselend humeur, honger, bleekheid, beven, slechtzien,

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Bloedglucose bepalen
Doormiddel van een vingerprik. 


Slide 16 - Diapositive

Behandeling diabetes type 1?

Slide 17 - Diapositive

Behandeling diabetes type 1
Behandeling met medicijnen
Behandeling met insuline
Voeding
Beweging

Slide 18 - Diapositive

Een hypo betekent dat iemand een te hoog bloedglucose heeft
A
Niet waar
B
Waar.

Slide 19 - Quiz

Een hyper betekent dat iemand een te lage bloedsuiker heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Type 1 diabetes is niet te genezen
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Insuline wordt gemaakt door de alvleesklier
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Type 1 wordt ook wel ouderdomsdiabetes genoemd
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Welke vorm van diabetes komt het meest voor?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Beide vormen komen even vaak voor

Slide 24 - Quiz

Insuline is:
A
Hormoon
B
Medicijn
C
Voedingsstof

Slide 25 - Quiz

Bij een hypoglykemie zijn de waarden lager dan
A
4mmol/l
B
6 mmol/l
C
10 mmol/l

Slide 26 - Quiz

Waar/nietwaar je kunt zien dat je diabetus hebt als je je vingernagel blauw is
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Diabetes komt alleen voor bij oudere mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Diabetes type 1 is te genezen
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Is diabetes erfelijk?
A
ja
B
nee
C
afhankelijk van het soort

Slide 30 - Quiz

Je merkt het meteen als je diabetes type 2 hebt
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Is er verschil tussen mannen en vrouwen diabetes?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

Hoeveel mensen in Nederland hebben diabetes?
A
1,2 miljoen mensen
B
3 miljoen mensen
C
1 miljoen mensen

Slide 33 - Quiz

In welke vinger mag niet geprikt worden?
A
duim
B
ringvinger
C
middelvinger

Slide 34 - Quiz

Het hebben van dorst, veel plassen en moeheid is een teken van..?
A
een hypo
B
een hyper

Slide 35 - Quiz

De bloedglucose wordt bepaald door?
A
Een druppeltje bloed
B
Een druppeltje speeksel

Slide 36 - Quiz

In welke vingers mag je niet prikken voor het meten van de glucose?
A
Ringvinger
B
Middelvinger
C
Duim

Slide 37 - Quiz

De verschillende soorten insuline, voor mensen met diabetes type 1 en type 2:

Slide 38 - Diapositive

Superkort werkende insuline (kortwerkende insulineanaloga) die direct vóór de maaltijd of soms meteen erna wordt gebruikt (aspart, glulisine en lispro). Deze insuline werkt vier tot vijf uur.

Slide 39 - Diapositive

Kort werkende insuline (gewone, zogenoemde ‘regular’ insuline) die een halfuur tot kwartier vóór de maaltijd wordt gebruikt (actrapid, humuline, insuman rapid). Deze insuline werkt zes tot acht uur.

Slide 40 - Diapositive

Middellang werkende insuline (matig langzaam opgenomen) die bijvoorbeeld ’s avonds wordt gebruikt (NPH-insuline). Deze insuline heeft het maximale effect pas na 4-8 uur en werkt daarna nog een paar uur door.

Slide 41 - Diapositive

Langwerkende insuline (zeer langzaam opgenomen insuline) die heel geleidelijk werkt voor ongeveer een dag (insuline glargine en detemir).

Slide 42 - Diapositive

Mix-insulines zijn combinaties van de andere insulinesoorten. Ze worden meestal twee keer per dag gebruikt, vóór het ontbijt en vóór de avondmaaltijd (bijvoorbeeld humuline NPH, lispro/lispro protamine, aspart/aspart protamine).

Slide 43 - Diapositive

https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/dagelijks-leven/soorten-insuline

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive