lezen H5 les 2:feit,mening,argument,conclusie

Feiten, meningen
en argumenten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Feiten, meningen
en argumenten

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van de les:
  • Je weet wat een feit/mening/argument/conclusie is
  • Je kan een feit/mening/argument/conclusie herkennen
  • Je kunt bij elk een signaalwoord noemen

Belangrijk, omdat
  • Feiten en meningen kunnen herkennen in het dagelijks leven.
    > Weten wat ''echt'' is en wanneer een mening "verpakt" wordt als feit.

Slide 2 - Diapositive

Wat is volgens jou het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 3 - Carte mentale

Uitleg
  • Feit = staat vast



  • Mening = persoonlijk, wat iemand ergens van vindt


  • Argument = uitleg waarom je iets vindt of waarom iets zo is

  • Conclusie = herhalen van mening/feiten en argumenten

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden


Slide 5 - Diapositive

Wat weet je nu?
  • Feit: Is controleerbaar
  • Mening: Wat iemand vindt, niet controleerbaar
  • Argument: Onderbouwt een mening
  • Conclusie: Herhalen van feiten/meningen en argumenten
Signaalwoorden
  • Mening: Ik vind, hij/zij vindt, Ik ben van mening dat..
  • Argument: want, namelijk, omdat
  • Conclusie: dus, concluderend, dat betekent dat... 


Slide 6 - Diapositive

Ik kan goed onderscheid maken tussen feiten en meningen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Sondage

Stelling: Je moet zelf kunnen bepalen wanneer je in het schooljaar op vakantie gaat
  • Denk na over je mening en noem hierbij minimaal 1 argument (1 minuut)
  • Deel jouw mening en argument met buur (1 minuut)
  • Rood (oneens)/groen (eens): Beargumenteer jouw mening
  • Kijktip: Welk argument geeft...? Stel een verdiepende vraag
timer
1:00

Slide 8 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een feit + een mening met argument

Slide 9 - Question ouverte

Feiten
  • Uitspraak over iets wat waar is of niet
  • Een feit is controleerbaar

Voorbeeld
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt 50 euro kleedgeld per maand.
> Je kunt controleren of dit waar is. > Zoeken in de krant, op internet.

Slide 10 - Diapositive

Meningen
  • Wat iemand ergens van vindt
  • Een mening is niet controleerbaar
  • Je kunt het eens of oneens zijn met een mening
  • Je herkent een mening aan signaalwoorden: 

    Voorbeeld 

     Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen
  • Ik vind dat..
  • Zij/hij vindt dat..
  • Ik ben van mening dat..

Slide 11 - Diapositive

Argumenten
  • Een argument is een uitleg waarmee je een mening ondersteunt.
  • Je herkent een argument aan signaalwoorden:



    Voorbeeld

    Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zijn met geld omgaan (argument)
  • Want
  • Namelijk
  • Omdat
  1. Ik vind dit, omdat...
  2. Zij vindt dat, want...

Slide 12 - Diapositive

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 13 - Question de remorquage

Mensen kunnen door de oorlog in Oekraïne de hoge gasrekening amper betalen
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 14 - Quiz

Alle jongeren zijn lui
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 15 - Quiz

Dit weekend was het warmste weekend sinds de metingen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 16 - Quiz

Omdat ik een goed cijfer wil halen, maak ik mijn huiswerk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 17 - Quiz

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 18 - Diapositive

Even oefenen (antwoorden)
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 19 - Diapositive

Feit
Mening
Er zijn 22 soorten aasgieren
Het heeft al een week niet geregend
Hij komt altijd op de fiets
Dat was een spannende film
Ik vind de zomer veel leuker
Zij vindt friet het allerlekkerst

Slide 20 - Question de remorquage

Even oefenen 
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk. 
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 21 - Diapositive

Even oefenen (antwoorden)
Schrijf van de volgende zinnen, de argumenten op. 

  1. Ik vind geel een mooie kleur, want als ik die kleur zie word ik vrolijk
  2. Omdat hij een mooie stem heeft, vind ik de muziek van Frans Bauer leuk! 
  3. Zij vind het leuk om te sporten, want dan kan ze haar energie kwijt.


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive