Alles over de egel!

Alles over de egel!

Leerdoel

Aan het einde van de les weet je waar de egel leeft, hoe de egel leeft en wat de egel eet.

Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten van de les en wat ze aan het einde van de les zullen leren.

Wat weet je al over de egel?

Waar leeft de egel?

Egels komen voor in heel Europa, Azië en Afrika. Ze leven zowel in bossen als parken en tuinen.

Vraag de leerlingen of ze weten waar egels leven en bespreek de verschillende soorten omgevingen waar egels in leven.

De egel als nachtdier

De egel is een nachtdier en slaapt overdag. 's Nachts gaat hij op zoek naar voedsel.

Vraag de leerlingen of ze weten wat voor soort dier de egel is en bespreek waarom de egel 's nachts actief is.

Hoe ziet de egel eruit?

Egels hebben stekels over hun hele lichaam, behalve op hun buik. Ze zijn meestal bruin of grijs van kleur.

Toon afbeeldingen van egels en vraag de leerlingen om te beschrijven wat ze zien.

Hoe slaapt de egel?

De egel slaapt overdag in een nest van bladeren en takjes. In de winter houden egels een winterslaap.

Bespreek de verschillende soorten nesten die egels maken en waarom ze in de winter een winterslaap houden.

Wat eet de egel?

Egels eten voornamelijk insecten, slakken en wormen. Af en toe eten ze ook fruit en noten.

Vraag de leerlingen of ze weten wat egels eten en bespreek de verschillende soorten voedsel die egels tot zich nemen.

Hoe kan je de egel helpen?

Je kan de egel helpen door je tuin of omgeving egelvriendelijk te maken, bijvoorbeeld door rommel op te ruimen en een egelhuisje te plaatsen.

Bespreek hoe leerlingen de egel kunnen helpen en wat ze kunnen doen om hun omgeving egelvriendelijk te maken. Geef tips voor het bouwen van een egelhuisje.

Test je kennis!

Wat is een egel? Waar slaapt de egel overdag? Wat eet de egel? Hoe kan je de egel helpen?

Test de kennis van de leerlingen door hen vragen te stellen over de lesstof.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.