Beeldspraak

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Beeldspraak

Oefenen

Benoem de beeldspraak

'Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in schuur.'

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

De dood zit hem op de hielen.

1. personificatie
2. synesthesie
3. metafoor
4. metonymia

'Mijn opa heeft een anker op zijn onderarm.'

1. metafoor
2. metonymia
3. personificatie
4. vergelijking

De muren van het fort keken dreigend op ons neer.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie

De vloot bestond uit veertien zeilen.

1. metafoor
2. personificatie
3. vergelijking
4. metonymie

'Onze tuin snakt naar regen.'

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

De tijd kroop voorbij.

1. synesthesie
2. metafoor
3. personificatie
4. vergelijking

'Als je moet wachten op de uitslag, kruipt de tijd voorbij.'

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

'Baal jij ook als een stekker van de hele dag thuis moeten zitten?'

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Toen Joyce de talentenjacht won, was haar moeder zo trots als een pauw.

1. personificatie
2. metafoor
3. vergelijking
4. Ik weet het niet

'Zoek toch eens een leuk vriendje; je komt altijd maar aanzetten met zo’n babyface. '

1. metafoor
2. metonymia
3. personificatie
4. vergelijking

Welk leesteken komt op het * ?
Alle wedstrijden van volgende week zijn afgelast * het kerstweekend staat voor deur.

Als je te laat weggaat * word je als absent genoteerd.