Beeldspraak les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen!

Zorg ervoor dat je chromebook en je leesboek op tafel liggen, dan kunnen we straks snel aan de slag!

Beeldspraak

Beeldspraak

Je gebruikt woorden die je niet letterlijk bedoeld.

Figuurlijk taalgebruik

Drie verschillende soorten:

- vergelijking

- metafoor

- personificatie

Vergelijking

1.  Het woordje 'als' staat in de zin 
2. De eigenschap is vaak duidelijk aanwezig in de zin.
   
3. Er staan twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.

Voorbeelden:

• Maartje en Lotte zijn zo blind als een mol
• Hij is zo doof als een kwartel
• Mijn buurman heeft zijn mond open gapend als een vis.

Metafoor

1. Er is geen duidelijke eigenschap aanwezig in de zin.
   
2. Meer interpretatie vrijheid: je kunt zelf bepalen hoe je het opvat.

Voorbeelden:

• Zullen we die olifant eens beklimmen?
• Met lood in mijn schoenen ging ik naar de tandarts.
•  Samen stonden we aan de voet van de berg.

Ze zitten in
de puree.

Personificatie

Dieren, planten of andere dingen krijgen een menselijke eigenschap. Stel de controle vraag: "Kan de zon zijn best doen?"  Als het antwoord nee is, is het een personificatie. 

Voorbeelden:

• De zon doet zijn best tevoorschijn te komen. 
• De toekomst lacht me tegemoet. 
• Onze tuin snakt naar regen. 

Stel de controle vraag bij de volgende zin: "De Citroën uit 1985 kwam hoestend en proestend op gang. "

De tijd kruipt voorbij.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Zij is zo sterk als een beer

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Marleen kijkt door een roze bril.

1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Noem een vergelijking (V), een metafoor (M) of een personificatie (P).

Bedenk zelf!

Kies twee zelfstandige naamwoorden:

Voorbeeld: kasteel, groen stoplicht 

Maak een zin waarin de twee woorden voorkomen:

Het kasteel werkte als een groen stoplicht voor het toerisme in het drop.

auto, hond: De auto trok als een hond.

Opdracht

Werk samen in tweetallen en zoek de personificaties uit het gedicht. 

Je mag op het papier schrijven ;-)

Wat heb je geleerd?