Mavo 4 - spreken

Periode 3 - spreken en fictie
- houden van een presentatie
- mondeling tentamen over de vijf boeken en de film
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Periode 3 - spreken en fictie
- houden van een presentatie
- mondeling tentamen over de vijf boeken en de film

Slide 1 - Diapositive

Spreken - betoog

Slide 2 - Diapositive

Stap 1: wat is een betoog?

Slide 3 - Diapositive

Spreken - stappenplan
Stap 1: wat is een betoog?
Stap 2: hoe ziet de opbouw van een betoog eruit?
Stap 3: hoe schrijf ik een betoog?
Stap 4: hoe presenteer ik een betoog?

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al van een betoog?

Slide 5 - Carte mentale

1

Slide 6 - Vidéo

Wat is een betoog?
In een betoog formuleer je verschillende voorargumenten bij bepaalde stelling; je gaat de stelling verdedigen. Ook bedenk je een aantal tegenargumenten, maar die ga je weerleggen.

Het belangrijkste doel van een betoog is om het publiek te overtuigen


Slide 7 - Diapositive

Eindopdracht
In toetsweek twee presenteer je in een duo jullie betogende spreekopdracht. Zodra duidelijk is welke duo's er gevormd zijn, geeft je docent aan met welke stelling jullie aan de slag kunnen.

Voordat je aan de presentatie werkt, schrijf je eerst het betoog uit. Dit doe je individueel. De argumenten die jij bedenkt kan je later in jouw duo als input gebruiken voor de presentatie.

Slide 8 - Diapositive

03:28
Wat is een weerlegging?
A
Een nieuw tegenargument
B
Een argument voor de stelling
C
Een aanvulling op het tegenargument
D
Het tegenspreken van een tegenargument

Slide 9 - Quiz

Werkwijze schrijven - individueel
Stelling 1
Stelling 2
Stelling 3


Je maakt een schrijfopdracht bij de stelling die je van de docent hebt gekregen.
- Je maakt eerst een bouwplan met daarin de punten die je in jouw presentatie wil verwerken.
- Je schrijft daarna de tekst uit op je iPad.
- Je gebruikt jouw betoog als informatiebron voor de presentatie. 

Slide 10 - Diapositive

Werkwijze spreken
Stelling 1
Stelling 2
Stelling 3

  • Je krijgt van de docent een stellling toegewezen;
  • Je maakt een (betogende) presentatie bij jouw stelling;
  • Je geeft over je stelling een presentatie in de week van 20 februari;
  • Je presentatie duurt 15 minuten.
Zowel je presentatie als je vragen worden beoordeeld op kwaliteit!

Slide 11 - Diapositive

Onderwerpen spreekopdracht

Stelling 1: 
Huiswerk moet geheel vervangen worden door extra werktijd op school.


Stelling 2:
Als drugsgebruiker ben je indirect schuldig aan drugsmisdaad.


Stelling 3:
Dierentuinen doen meer kwaad dan goed.

Slide 12 - Diapositive

stelling 4:
Alle leerlingen moeten na hun eindexamen verplicht een tussenjaar nemen.

stelling 5:
Gevangenen moeten een asielhond of -kat krijgen om voor te zorgen.

stelling 6:
Leerlingen die gemiddeld een zeven staan, moeten vrijstelling van lessen kunnen krijgen.

Slide 13 - Diapositive

stelling 7:
Opgroeien in de stad is beter dan op het platteland.

stelling 8:
Talentenjachten op tv moeten geen kinderen onder de zestien toelaten.

stelling 9:
Sociale media hebben jongeren meer kwaad dan goed gedaan.

Slide 14 - Diapositive

Stap 2: hoe ziet de opbouw van een betoog eruit?

Slide 15 - Diapositive

Extra
Dit is een voorbeeld van een argumentatieoverzicht bij het bouwplan in bijlage 2 en het betoog in bijlage 3. 

Slide 16 - Diapositive

Inleiding
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1. ...de stelling (jouw mening) duidelijk te maken

Slide 17 - Diapositive

Middenstuk
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk twee voorargumenten en twee tegenargumenten + weerlegging uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin; wat is het argument dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het argument.
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden.
Voorbeeld:
(1)Ten eerste moeten pesters goed aangepakt worden, omdat  kinderen die gepest worden zich dan serieus gehoord voelen. (2) Door de pesters te straffen wordt duidelijk gemaakt aan iedereen dat pesten niet getolereerd wordt. Dit geeft gepeste kinderen het gevoel dat iemand voor hen opkomt. (3) Als de docent bijvoorbeeld een pestende leerling straf geeft, weet de hele klas dat ze dat niet moeten doen. De gepeste leerling voelt zich dan veel veiliger.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slot
Je formuleert in het slot nog een keer duidelijk jouw mening en je herhaalt je sterkste argumenten. 

- Om het slot aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 20 - Diapositive

Bouwplan
  • Maak voor je gaat schrijven een bouwplan; schrijven is makkelijker als je al hebt nagedacht over de structuur en de inhoud.
  • Schrijf eerst het onderwerp, het tekstdoel (overtuigen) en de hoofdgedachte (stelling) op.
  • In kolom B nummer je de alinea's.
  • In kolom C noteer je de deelonderwerpen (argumenten).
  • In kolom D noteer je in een aantal steekwoorden wat je in de alinea wil schrijven.

Slide 21 - Diapositive

Stap 3: hoe houd ik een betoog?

Slide 22 - Diapositive

Wat is het belangrijkste tekstdoel van een betoog?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Informeren

Slide 23 - Quiz

Van bouwplan naar tekst
  • Start met het schrijven van je tekst voor je presentatie  aan de hand van het bouwplan. 
  • Ik loop rond om je op weg te helpen als je vastloopt.


timer
20:00

Slide 24 - Diapositive

Inleiding
Inleiding: aandacht trekken en onderwerp introduceren
  • Ten eerste trek je de aandacht door gebruik te maken van...:
  1. ...iets uit de actualiteit
  2. ...iets uit de geschiedenis
  3. ...een voorbeeld/anekdote
  4. ...iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

  • Ten tweede introduceer je het onderwerp door...:
  1. ...de stelling (jouw mening) duidelijk te maken

Slide 25 - Diapositive

Middenstuk
Voor deze opdracht werk je in het middenstuk twee voorargumenten en twee tegenargumenten + weerlegging uit. De opbouw van deze alinea's kun je als volgt aanpakken:
  1. Start met een structurerende zin; wat is het argument dat je gaat bespreken?
  2. Geef daarna een korte uitleg bij het argument
  3. Sluit af met het geven van een  voorbeeld of een aantal voorbeelden
Voorbeeld:
(1)Ten eerste moeten pesters goed aangepakt worden, omdat  kinderen die gepest worden zich dan serieus gehoord voelen. (2) Door de pesters te straffen wordt duidelijk gemaakt aan iedereen dat pesten niet getolereerd wordt. Dit geeft gepeste kinderen het gevoel dat iemand voor hen opkomt. (3) Als de docent bijvoorbeeld een pestende leerling straf geeft, weet de hele klas dat ze dat niet moeten doen. De gepeste leerling voelt zich dan veel veiliger.

Slide 26 - Diapositive

Slot
Je formuleert in het slot nog een keer duidelijk jouw mening en je herhaalt je sterkste argumenten. 

- Om het slot aan te kondigen kun je gebruikmaken van signaalwoorden, zoals: daarom, kortom, al met al, dus.

- De tekst sluit je als dat mogelijk is af met een krachtige zin: een uitsmijter.





Slide 27 - Diapositive

Stuur een screenshot van wat je tot nu toe hebt geschreven!

Slide 28 - Question ouverte

Stap 4: hoe presenteer ik een betoog?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Wat weet je nog van
je pws-presentatie?

Slide 32 - Carte mentale

Hoe ziet jouw presentatie eruit?
- Inleiding - introductie onderwerp
- Middenstuk:
  • Voorargument 1
  • Voorargument 2
  • Voorargument 3
  • Tegenargumenten 1 + weerlegging 1
  • Tegenargument 2 + weerlegging 2

- Slot - herhaling van sterkste argumenten

Slide 33 - Diapositive

Presentatie-eisen
1. Je staat duidelijk voor de stelling;
2. Geef duidelijk aan wat je voor- en tegenargumenten zijn;
3. Maak een duidelijke presentatie: beeld & steekwoorden;
4.  presenteren 8-10 minuten, .

Slide 34 - Diapositive

Samenwerken!
Ga naast degene zitten met wie je de presentatie voorbereidt voor volgende week!

Slide 35 - Diapositive

Ik vind het spannend om te presenteren..
A
JA!
B
Nee
C
Een beetje

Slide 36 - Quiz

Wat kun je doen tegen de spanning als je moet presenteren?

Slide 37 - Question ouverte

Ik heb de voorbeeldpresentatie, het beoordelingsformulier en de presentatieopzet goed doorgenomen.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Indeling donderdag

Slide 39 - Diapositive

Welke vragen kun je stellen over
aandacht voor LHBTIQ+ op scholen?

Slide 40 - Carte mentale

Welke vragen kun je stellen over
de schuld van drugsmisbruikers
aan drugsmisdaad?

Slide 41 - Carte mentale

Welke vragen kun je stellen over
het goed of het kwaad
dat dierentuinen doen?

Slide 42 - Carte mentale