Weer & klimaat les 1 BTb

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat je vandaag gaat leren:

* Wat luchtdruk is
* Wat hoge -en lagedrukgebieden zijn
* Hoe wind ontstaat



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over luchtdruk?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar meet je luchtdruk mee?
A
Windmeter
B
Pluviometer
C
Barometer
D
Thermometer

Slide 4 - Quiz

Een pluviometer is een regenmeter
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lucht gaat altijd van...
A
een hogedrukgebied naar een ander hogedrukgebied
B
een lagedrukgebied naar een ander lagedrukgebied
C
een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied
D
een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied

Slide 6 - Quiz

Denk aan het filmpje van het proefje met de ballon uit les 1
Hoe denk je dat wind ontstaat?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar?
A
Warme lucht stijgt op
B
Koude lucht stijgt op

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar?
A
Als de lucht opstijgt, wordt de luchtdruk hoger
B
Als de lucht opstijgt, wordt de luchtdruk lager

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wind?
A
De lucht die van een lage- naar een hogedrukgebied stroomt
B
De lucht die van een hoge- naar een lagedrukgebied stroomt

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het weer als de luchtdruk verandert..
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJD van H naar
                   Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren
isobaren
Op de kaart zie je lijnen met de hoogte van de luchtdruk. Een lijn die alle punten met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt noem je een isobaar.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1013 is H

Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1013 = L

Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar aan lagedrukgebied ligt in Europa?
Windrichting: 
Bij L -> wind stroomt er naartoe
Bij H -> wind stroomt er vanaf

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister naar 3 weerberichten en let op:
- verwachte windrichting
- neerslagverwachting
- zonverwachting
- temperatuurverwachting
- bewolking
- hoge of lage druk

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een weerbericht 
Max 3 minuten

Aan bod moet minimaal komen:
- temperatuur
- drukverdeling
- neerslag

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions